search_api_autocomplete

Vragen en antwoorden (FAQ)

  • Hoe beoordeelt de FSMA of een voorgenomen verwerving van een deelneming de kandidaat-verwerver de mogelijkheid zou bieden invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van de VVB uit te oefenen?

    De FSMA let op volgende niet-uitputtende lijst van factoren:

    (a) het bestaan van regelmatige transacties van betekenis tussen de kandidaat-aandeelhouder en de VVB;

    (b) de relatie van elke vennoot of aandeelhouder met de VVB;

    (c) eventuele aanvullende rechten van de kandidaat-aandeelhouder op de VVB op grond van een gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten of andere oprichtingsdocumenten van de VVB;

    (d) is de (kandidaat-)aandeelhouder lid van, of heeft hij een vertegenwoordiger of kan hij een vertegenwoordiger benoemen in het leidinggevend orgaan, het leidende orgaan in zijn toezichthoudende functie of een soortgelijk orgaan van de VVB?

    (e) de algemene eigendomsstructuur van de VVB of van een moederonderneming van de VVB, waarbij met name wordt gelet op de vraag of de aandelen of deelnemingen en stemrechten verdeeld zijn over een groot aantal aandeelhouders of vennoten;

    (f) het bestaan van relaties tussen de kandidaat-aandeelhouder en de bestaande aandeelhouders en een eventuele aandeelhoudersovereenkomst die de kandidaat-aandeelhouder in staat zou stellen om invloed van betekenis uit te oefenen;

    (g) de positie van de kandidaat-aandeelhouder binnen de groepsstructuur van de VVB; en

    (h) de mogelijkheid van de kandidaat-aandeelhouder om deel te nemen aan de operationele en financieel-strategische besluiten van de VVB.

  • Mag een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies de compliancefunctie uitbesteden?

    Voor kleinere instellingen wordt aanvaard dat de compliancefunctie uitgeoefend wordt door een lid van de effectieve leiding en dat ze beroep doen op een externe deskundige. De complianceactiviteiten mogen geheel of gedeeltelijk aan deze externe deskundige worden toevertrouwd.

    De uitbesteding mag echter niet slaan op de compliancefunctie zelf. Deze functie, alsook de verantwoordelijkheid voor de naleving en de wetten, moeten binnen de onderneming blijven, die bijgevolg over een erkende complianceofficer moet beschikken.

    Ondernemingen die beroep doen op een externe deskundige moeten zich vergewissen van de bekwaamheid, beschikbaarheid en objectiviteit van de deskundige, met respect voor de gezonde beheerspraktijken bij uitbesteding.

    Concreet moet de erkende complianceofficer minstens:

    • zich ervan vergewissen dat het compliance-actieplan, al dan niet opgesteld door de externe deskundige, alle risico's omvat die eigen zijn aan de activiteiten van de onderneming, en dat het wordt uitgevoerd;
    • op elk ogenblik in staat zijn om dit actieplan en de voortgang van de uitvoering ervan toe te lichten;
    • een volledig zicht hebben op de zwaktes en problemen die de externe deskundige heeft geïdentificeerd, en ze opvolgen op basis van concrete uitvoeringstermijnen;
    • het aanspreekpunt van de FSMA blijven inzake compliance ;
    • de verantwoordelijkheid behouden voor het complianceverslag dat elk jaar aan de FSMA moet worden meegedeeld.

    Als de compliance-activiteiten aan een externe deskundige zijn toevertrouwd, wordt aanvaard dat de erkende complianceofficer operationele taken uitvoert, waaronder het beheer van relaties met cliënten.

    Om zijn onafhankelijkheid niet in het gedrang te brengen, is het echter niet toegelaten dat de erkende complianceofficer

    • een variabele vergoeding ontvangt;
    • zichzelf controleert.

    De VVB moet de FSMA vooraf op de hoogte brengen van haar voornemen om het geheel of een deel van de taken van de compliancefunctie aan een externe deskundige toe te vertrouwen en moet rekening houden met de mogelijke opmerkingen van de FSMA.

  • Mag een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies de interneauditfunctie uitbesteden?

    De interneauditfunctie kan worden uitbesteed. Dat geldt ook voor de verantwoordelijkheid voor die functie. In dat geval rapporteert de (externe) interne auditor aan de voltallige raad van bestuur en kan een lid van die raad van bestuur, in bepaalde gevallen, wordt belast met de follow-up van de aanbevelingen. In dat verband wordt aanbevolen te opteren voor een onafhankelijk bestuurder.

  • Welke regels omkaderen de samenwerking tussen een VVB en een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten?

    Een VVB die beroep wil doen op een tussenpersoon moet:

    • zich ervan vergewissen dat deze tussenpersoon is ingeschreven in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten (of in het daartoe bestemde register voorzien in de lidstaat van oorsprong van de tussenpersoon). Als de VVB kennis heeft van elementen die twijfel doen rijzen over de naleving van de inschrijvingsvoorwaarden door een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten waar hij beroep op doet, moet hij deze elementen onmiddellijk aan de FSMA meedelen.
    • zich ervan vergewissen dat de tussenpersonen voorafgaandelijk aan de dienstverlening aan de cliënt meedelen in welke hoedanigheid zij optreden;
    • passende maatregelen nemen om de activiteiten van de tussenpersonen waarop ze beroep doen, te controleren.

    De samenwerking tussen een VVB en een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten moet voorafgaandelijk het voorwerp uitmaken van een geschreven overeenkomst. Deze overeenkomst moet de boekhoudkundige en administratieve procedures vastleggen die de tussenpersoon moet naleven.

    Voor agenten moet de overeenkomst bepalen dat de agent enkel mag optreden in naam en voor rekening van de VVB en moet ze de werkzaamheden, andere dan de bemiddelingsactiviteiten, bepalen die de agent mag uitvoeren en/of de procedure bepalen om van de VVB de toelating tot cumuleren te krijgen. De agent handelt onder volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van de VVB, die moet nagaan of de agent zijn wettelijke verplichtingen nakomt.

    Een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten mag andere professionele activiteiten uitvoeren naast de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, op voorwaarde:

    1. dat ze noch zijn eigen reputatie, noch die van de VVB aantasten ;
    2. dat ze organisatorisch en boekhoudkundig volledig gescheiden zijn van de activiteiten van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten; bij de uitoefening van zijn professionele activiteiten moet de tussenpersoon vermijden om te verwijzen naar zijn activiteiten van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten in zijn contacten met het publiek, behalve als deze contacten enkel naambekendheid beogen; de vereiste van organisatorische scheiding geldt niet voor de professionele activiteiten die hij uitoefent als tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, in (her)verzekeringen of in kredietverlening;
    3. dat hij de toestemming van de VVB heeft gekregen voor het cumuleren met andere functies.
  • Welke regels omkaderen de samenwerking tussen een VVB en een klantenaanbrenger?

    Onderscheid tussen klantenaanbrenger en tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten

    Overeenkomstig artikel 4, 2° van de wet van 22 maart 2006 is een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten een natuurlijke persoon, werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, of een rechtspersoon die, zelfs occasioneel, werkzaamheden van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefent in de zin van artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006.

    Volgens artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006 is 'bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten': het uitoefenen van werkzaamheden die bestaan in het met elkaar in contact brengen van spaarders en beleggers enerzijds en vergunde ondernemingen anderzijds, met inbegrip van promotie, met het oog op het tot stand brengen voor rekening van een gereglementeerde onderneming van een van de volgende bank- of beleggingsdiensten:

    a) het in ontvangst nemen van deposito's en andere terugbetaalbare gelden, in de zin van artikel 4, 1), van de bankwet;

    b) het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

    c) het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

    d) de verhandeling van effecten van (alternatieve) collectieve beleggingen of van instellingen van (alternatieve) collectieve beleggingen.

    Een klantenaanbrenger moet niet ingeschreven zijn in het register van tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten op voorwaarde dat hij geen van de activiteiten uitoefent in de zin van artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006.

    De klantenaanbrenger moet zijn activiteit beperken tot het doorgeven van de identiteit van de potentiële klant aan de VVB en/of tot het doorverwijzen van de potentiële klant naar de VVB door haar de nodige identificatiegegevens te bezorgen.

    De klantenaanbrenger mag aan de potentiële klant alleen niet- gepersonaliseerde documentatie overmaken die door de VVB en onder diens verantwoordelijkheid wordt opgesteld.

    De klantaanbrenger mag evenmin namens de VVB met consumenten overeenkomsten sluiten.

    De klantenaanbrenger mag dus niet beschikken over een vertegenwoordigingsbevoegdheid van de VVB en mag met haar niet verbonden zijn door een lastgevings- of agentuurovereenkomst.

    Organisatorische maatregelen

    VVB die een beroep doen op klantenaanbrengers moeten passende organisatorische maatregelen nemen om erop toe te zien dat deze klantenaanbrengers geen bemiddelingsactiviteiten uitvoeren.

    Zij moeten duidelijke en geschreven instructies opstellen voor hun klantenaanbrengers over de activiteiten die ze mogen uitoefenen en de activiteiten die niet toegelaten zijn. Zij moeten via geregelde controles toezien op de naleving van deze instructies door de klantenaanbrengers en zo nodig passende maatregelen nemen. De passende organisatorische maatregelen die de vergunde onderneming of tussenpersoon moet nemen, moeten ervoor zorgen dat klantenaanbrengers niet in een positie gebracht worden waardoor zij door de klanten aangesproken worden om verdere uitleg te geven bij de documentatie die zij van de VVB ontvangen.

    De klantenaanbrenger mag door de betrokken VVB eenmalig worden vergoed voor het aanbrengen van de klant. De uitbetaling van de vergoeding mag over een maximumperiode van drie jaar gespreid worden in de tijd, maar de omvang van de vergoeding mag niet in functie staan van het aantal diensten dat de consument bij die VVB afneemt. Ze mag evenmin afhankelijk zijn van de duurtijd van de relatie tussen de consument en de VVB.

    De VVB moet bij de betaling van de vergoeding aan de klantenaanbrenger de bepalingen inzake voordelen (inducements) naleven.

    Tenzij de klantenaanbrenger een eenmalig of occasioneel karakter heeft moeten de wederzijdse rechten en plichten van de klantenaanbrenger en de VVB vastgelegd worden in een schriftelijke overeenkomst.

  • Beleggingsadvies

    Er is sprake van beleggingsadvies als er (b) gepersonaliseerde (a) aanbevelingen worden verstrekt aan een cliënt, hetzij op diens verzoek, hetzij op initiatief van de dienstverlener, met betrekking tot één of meer (c) verrichtingen die betrekking hebben op (d) financiële instrumenten.

    Om te kunnen spreken van beleggingsadvies moeten er dus verschillende elementen aanwezig zijn:

    (a) de dienstverlener geeft een aanbeveling

    Een aanbeveling bevat een oordeel van de adviesverlener over de te ondernemen acties die worden voorgesteld als in het belang van de belegger. Louter algemene informatie verstrekken, zonder verdere toelichting of enig waardeoordeel over het nut ervan voor de beslissingen die de belegger kan nemen, wordt niet beschouwd als een aanbeveling.

    (b) de aanbeveling is gepersonaliseerd

    Een aanbeveling is gepersonaliseerd als zij wordt voorgesteld als specifiek afgestemd op de betrokken cliënt of als zij gebaseerd is op een analyse van zijn persoonlijke situatie. Als de dienstverlener informatie inwint over zijn cliënt alvorens hem een belegging aan te bevelen, mag de cliënt redelijkerwijs verwachten dat de informatie die hij verstrekt heeft, is aangewend om de aanbeveling af te stemmen op zijn situatie. In een dergelijk geval is de aanbeveling dus altijd gepersonaliseerd aangezien zij gebaseerd is of zou moeten zijn, op de persoonlijke situatie van de cliënt.

    (c) de aanbeveling heeft betrekking op een of meer verrichtingen

    Er is sprake van een 'verrichting' als een bepaald financieel instrument wordt gekocht, verkocht, geruild, te gelde gemaakt, gehouden, overgenomen of als erop ingetekend wordt. Hieronder valt eveneens het al dan niet uitoefenen van het door een bepaald financieel instrument verleende recht om een financieel instrument te kopen, te verkopen, te ruilen, te gelde te maken of om erop in te tekenen.

    (d) de aangeraden verrichting heeft betrekking op financiële instrumenten

    Er is enkel sprake van beleggingsadvies als dit betrekking heeft op financiële instrumenten. Een aanbeveling die betrekking heeft op een beleggingsinstrument dat wettelijk gezien geen financieel instrument is, zoals een niet-verhandelbare gestandaardiseerde lening, wordt dus niet beschouwd als beleggingsadvies.

  • Beroepsmatig verrichte beleggingsdienst

    Een beleggingsdienst is beroepsmatig verricht als hij tegen vergoeding wordt verricht.

  • Betekenisvolle aandeelhouder

    Een betekenisvolle aandeelhouder is een aandeelhouder die een gekwalificeerde deelneming in een VVB bezit.

  • Bijkantoor

    Een bijkantoor is een bedrijfszetel van een onderneming waarvan het hoofdkantoor in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ('EER') is gevestigd. De activiteiten worden uitgeoefend in de naam en voor rekening van de onderneming waaraan het bijkantoor is verbonden. Een bijkantoor heeft geen rechtspersoonlijkheid. Voor elk bijkantoor moet een verantwoordelijke worden aangeduid.

    Voor bijkantoren van VVB geldt een Europees paspoort. Zij moeten geen vergunning of inschrijving aanvragen. Zij volgen een Europese notificatieprocedure. Dit geldt zowel voor de vestiging in België van bijkantoren uit andere lidstaten van de EER-landen als voor de vestiging in andere EER-landen van bijkantoren uit België.

    Wie op basis van een Europees paspoort actief is in een andere lidstaat, moet zich houden aan de bepalingen van algemeen belang die gelden in deze lidstaat.

  • Duurzame drager

    Een duurzame drager is ieder hulpmiddel dat een cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan.

    Dit moet gebeuren zodanig dat

    • de informatie gemakkelijk toegankelijk is voor toekomstig gebruik;
    • ze lang genoeg beschikbaar blijft;
    • ze ongewijzigd kan worden gereproduceerd.

    Voorbeelden van duurzame dragers:

    • papier;
    • CD-ROM;
    • DVD;
    • de harde schijf van een computer;
    • ...
  • Effectieve leider

    Algemene regel

    Alle personen die deelnemen aan de leiding van de onderneming of die er een reële invloed op hebben, behoren tot de effectieve leiding van de onderneming. Deze personen moeten voldoen aan de vereisten die gelden voor effectieve leiders.

    Functies / organen die steeds tot de effectieve leiding behoren

    Sommige functies of organen van de onderneming worden steeds beschouwd als behorend tot de effectieve leiding. Alle personen die deze functies bekleden, moeten voldoen aan de vereisten die gelden voor effectieve leiders.

    Bij de twee meest voorkomende vennootschapsvormen zijn dit:

    Vennootschapsvorm
    Orgaan / functie
    Opmerking
    BVBA zaakvoerder Het maakt niet uit of de zaakvoerder in de statuten is benoemd of niet, hij behoort steeds tot de effectieve leiding.
    Naamloze vennootschap gedelegeerd bestuurder afgevaardigd bestuurder Alle gedelegeerd of afgevaardigd bestuurders zijn lid van de effectieve leiding.
      lid van het directiecomité Niet alle NV's hebben een directiecomité. Als er een directiecomité is, behoren de leden steeds tot de effectieve leiding.
     

    Andere effectieve leiders

    Naast de hierboven genoemde functies / organen kunnen nog andere personen behoren tot de effectieve leiding. Het komt aan de onderneming toe om aan te duiden wie de effectieve leiders zijn en om aan te tonen dat zij voldoen aan de vereisten die gelden voor effectieve leiders.

    'Gewone' bestuurders maken niet automatisch deel uit van de effectieve leiding. Dit hangt af van de feitelijke situatie. Als zij daadwerkelijk deelnemen aan de leiding van de onderneming, moeten zij voldoen aan de regels die gelden voor effectieve leiders.

    Directeurs, managers etc. kunnen deel uitmaken van de effectieve leiding. Het is de onderneming die de vraag moet beantwoorden of deze personen daadwerkelijk deelnemen aan de leiding van de onderneming. Hun titel is daarbij niet doorslaggevend.

    Als, bijvoorbeeld bij een inspectie, zou blijken dat de onderneming in werkelijkheid wordt geleid door een persoon die niet is opgegeven als effectieve leider en die niet voldoet aan de voorwaarden voor effectieve leiders, dan voldoet de onderneming niet aan de vergunningsvoorwaarden.

  • Europees paspoort

    Het Europees paspoort laat de VVB toe om hun activiteiten ook in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte ('EER') uit te oefenen, wanneer ze een vergunning hebben gekregen van de FSMA. Er is geen voorafgaande vergunning of inschrijving nodig in de andere lidstaat. De VVB moet aan de FSMA meedelen in welke andere lidstaat zij actief wil zijn. De FSMA moet die andere lidstaat ervan op de hoogte brengen dat de VVB gebruik wil maken van het Europees paspoort. Dit gebeurt via een gestandaardiseerde 'notificatie', waarbij de bevoegde autoriteiten bepaalde basisinformatie over de onderneming uitwisselen.

    Er bestaan twee soorten van Europees paspoort: één voor het vrij verrichten van diensten en één voor de vrijheid van vestiging (bijkantoren).

    Wie op basis van een Europees paspoort actief is in een andere lidstaat, moet zich houden aan de bepalingen van algemeen belang die gelden in deze lidstaat.

  • Financieel instrument

    Vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies

    Financiële instrumenten

    Vereenvoudigd schema van de financiële instumenten, die in detail in art. 2, 1° van de wet van 2 augustus 2002 zijn opgesomd.

  • Gekwalificeerde deelneming

    Een gekwalificeerde deelneming is het rechtstreeks of onrechtstreeks bezit van het kapitaal of van de stemrechten verbonden aan de effecten van een VVB, of elke andere mogelijkheid om een invloed van betekenis uit te oefenen op het beleid van de VVB, ongeacht of een dergelijke invloed daadwerkelijk wordt uitgeoefend.

  • Gezond en voorzichtig beleid

    De FSMA gaat na of de invloed van een betekenisvolle aandeelhouder van VVB een gezond en voorzichtig beleid kan in de weg staan. De controle hierop gebeurt onder meer aan de hand van een vragenlijst die voor elke betekenisvolle aandeelhouder moet worden ingevuld.

  • Hoofdbestuur

    Het hoofdbestuur is de plaats waar de onderneming wordt beheerd, waar de beslissingen voor het beheer van de onderneming worden genomen en waar de documenten ter beschikking van de FSMA worden gehouden.

  • Klantenaanbrenger

    Een klantenaanbrenger is een persoon die, meestal in het kader van een andere beroepswerkzaamheid, potentiële klanten doorverwijst naar of aanbrengt bij een VVB, zonder daarbij als tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten op te treden. VVB die met klantenaanbrengers samenwerken, moeten bepaalde organisatorische maatregelen nemen.

  • Onafhankelijke controlefunctie

    De onafhankelijke controlefuncties zijn de interneauditfunctie, de compliancefunctie en de risicobeheerfunctie.

  • Passende deskundigheid

    De leden van het wettelijk bestuursorgaan en van de effectieve leiding en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties van een VVB moeten permanent beschikken over de passende deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van hun functie.

    Elke kandidaat moet de noodzakelijke kennis en ervaring hebben van het beheer van ondernemingen en van de activiteiten die de VVB uitoefent. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar de concrete activiteiten van de vennootschap en naar de materies die onder de directe verantwoordelijkheid van de kandidaat vallen.

    De leiding in haar geheel en elke leider voor wat de materies betreft die onder zijn rechtstreekse verantwoordelijkheid vallen, moeten onafhankelijk de verantwoordelijkheden kunnen dragen die op hun schouders rusten, rekening houdend met het statuut en de concrete activiteiten van de VVB. Dit houdt o.a. in dat zij een correct beeld moeten hebben van de wetgeving betreffende de VVB en dat ze deze spontaan moet kunnen vertalen naar de organisatie van de VVB.

    Concreet gaat de FSMA na of elke kandidaat-leider over de passende deskundigheid beschikt door de analyse van zijn ervaring, die moet blijken uit de vragenlijst die elke kandidaat moet invullen invullen (zie Mededeling FSMA_2019_27 van 27/08/2019 - Vragenlijst over de professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid van kandidaten voor gereglementeerde functies). De FSMA kan ook rekening houden met elke andere relevante informatie waarover zij beschikt. Zij kan ook steeds bijkomende vragen stellen. Tenslotte kan de FSMA, als zij dit nuttig acht, de kandidaat uitnodigen voor een gesprek.

  • Professionele betrouwbaarheid

    Professionele betrouwbaarheid houdt verband met de eerbaarheid en integriteit van een persoon.

    Een persoon wordt als professioneel betrouwbaar beschouwd wanneer geen elementen voorhanden zijn die duiden op het tegendeel en er geen reden is om redelijkerwijze zijn goede reputatie in twijfel te trekken. Het gaat niet om een formele voorwaarde die beperkt is tot de afwezigheid van strafsancties of administratieve sancties. Betrouwbaarheid gaat over de eerlijkheid en de integriteit van de persoon. Zijn of haar beroepsethiek moet onberispelijk zijn.

    De betrouwbaarheid wordt door de FSMA beoordeeld, onder meer aan de hand van het uittreksel uit het strafregister dat niet ouder mag zijn dan 3 maanden en van een vragenlijst vragenlijst (zie Mededeling FSMA_2019_27 van 27/08/2019 - Vragenlijst over de professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid van kandidaten voor gereglementeerde functies). Zij kan steeds bijkomende vragen stellen.

    De FSMA beoordeelt de professionele betrouwbaarheid van alle leden van het wettelijk bestuursorgaan, de effectieve leiders en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties van de VVB.

    De FSMA controleert daarnaast of deze personen geen beroepsverbod hebben opgelopen.

  • Tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten

    Een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten elke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die, zelfs occasioneel, werkzaamheden van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefent of wil uitoefenen.

    Er zijn twee categorieën van tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten in het Belgisch recht, nl. makelaars en agenten.

    • Is makelaar: de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten die geen agent in bank- en beleggingsdiensten is, en die niet gebonden is in de keuze van een vergunde onderneming ingevolge een vaste band met één of meerdere van deze ondernemingen.
    • Is agent: de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten die handelt in naam en voor rekening van één enkele vergunde onderneming.

    Deze categorieën zijn exclusief, d.w.z. dat een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten slechts in één categorie kan ingeschreven worden. Dit belet de tussenpersoon echter niet om daarnaast ook inschrijvingen onder andere statuten te bekomen, b.v. als bemiddelaar in consumentenkrediet, als verzekeringstussenpersoon of als bemiddelaar in hypothecair krediet.

  • Vrije dienstverlening

    Vrije dienstverlening is het uitoefenen van activiteiten in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zonder in deze lidstaat gevestigd te zijn, op basis van een Europees paspoort.

    Wie aan vrije dienstverlening doet in een andere lidstaat, moet zich houden aan de bepalingen van algemeen belang die gelden in deze lidstaat.

  • VVB

    Vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies naar Belgisch recht.