Als een werkgever (of een bedrijfssector) een pensioenplan invoert, zal hij bepalen welke werknemers van het pensioenplan kunnen genieten. Soms geldt een pensioenplan voor het gehele personeel, in andere gevallen enkel voor een bepaalde groep van werknemers. Het is dus mogelijk dat er in één onderneming of sector verschillende pensioenplannen naast elkaar bestaan voor verschillende personeelscategorieën.
Als u binnen de onderneming een andere functie krijgt, zijn er 2 mogelijkheden:
- In uw nieuwe functie blijft u voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenplan waarbij u bent aangesloten. In dat geval gebeurt er niets: u blijft gewoon aangesloten bij het pensioenplan.
- Door uw functiewijziging voldoet u niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenplan. In dat geval zal u 'uittreden' uit het pensioenplan. U zal dan in dit plan geen nieuwe pensioenrechten meer opbouwen. Als uw werkgever ook een pensioenplan heeft voorzien voor de categorie van werknemers waartoe uw nieuwe functie behoort, dan zal u bij dit pensioenplan worden aangesloten. Na de 'uittreding' uit het eerste pensioenplan moeten verschillende stappen worden gevolgd binnen vastgestelde termijnen.
Procedure bij een ondernemingsplan
Uw werkgever moet binnen de 30 dagen de pensioeninstelling op de hoogte brengen van uw uittreding. De pensioeninstelling heeft dan 30 dagen de tijd om u te informeren:
- Over het feit dat u bent uitgetreden uit het pensioenplan.
- Of de overlijdensdekking al dan niet behouden blijft.
Sommige pensioenplannen voorzien immers enkel een overlijdensdekking zolang de werknemer actief is aangesloten bij het pensioenplan. Wanneer u in zo’n geval, ingevolge een functiewijziging uittreedt uit het pensioenplan en u zou nadien overlijden, dan ontvangen uw nabestaanden geen enkele vergoeding, zelfs niet de terugbetaling van de door u opgebouwde pensioenreserve. - Over de keuzemogelijkheden die u heeft:
-
a) U kan ervoor kiezen om uw aanvullende pensioenrechten in het pensioenplan te laten, zonder wijziging van de voorwaarden, of, zoals de wet het omschrijft, zonder wijziging van de pensioentoezegging. Uw pensioenrechten zullen dan verder evolueren volgens de regels van het pensioenplan.
-
b) Als uw functiewijziging en dus uw 'uittreding' uit het pensioenplan heeft plaatsgevonden na 1 januari 2016, dan heeft u de mogelijkheid om te kiezen voor een overlijdensdekking die overeenstemt met de verworven reserve. Dat betekent dat, in geval van overlijden, de opgebouwde reserves zullen worden uitbetaald aan uw nabestaanden. Dit kan interessant zijn als de overlijdensdekking wegvalt na uw uittreding.
Maar opgelet, aangezien er na de uittreding geen bijdragen meer worden gestort, zal een deel van de pensioenreserve gebruikt worden om de overlijdensdekking te financieren. Hierdoor zal uw aanvullend pensioen lager zijn op het ogenblik dat u met pensioen gaat.
-
Na ontvangst van deze informatie heeft u 30 dagen de tijd om uw keuze mee te delen. Wanneer u de termijn van 30 dagen laat verstrijken zonder een keuze te maken, zal uw pensioenreserve in het pensioenplan blijven zonder wijziging van de pensioentoezegging (optie a). U heeft echter nadien nog 11 maanden de tijd om toch nog te kiezen voor optie b.
Neem contact op met de personeelsdienst van uw onderneming of met de pensioeninstelling om na te gaan wat voor u het voordeligste is. Veel zal afhangen van het feit of u in uw nieuwe functie al dan niet aangesloten wordt bij een pensioenplan dat in een overlijdensdekking voorziet.
Procedure bij een sectorplan
Uw werkgever moet binnen de 30 dagen de sectorale inrichter op de hoogte brengen van uw uittreding. De inrichter informeert op zijn beurt de pensioeninstelling binnen de 30 dagen. De pensioeninstelling heeft dan 30 dagen de tijd om u te informeren:
- Over het feit dat u bent uitgetreden uit het pensioenplan.
- Of de overlijdensdekking al dan niet behouden blijft.
Sommige pensioenplannen voorzien immers enkel een overlijdensdekking zolang de werknemer actief is aangesloten bij het pensioenplan. Wanneer u in zo’n geval, ingevolge een functiewijziging uittreedt uit het pensioenplan en u zou nadien overlijden, dan ontvangen uw nabestaanden geen enkele vergoeding, zelfs niet de terugbetaling van de door u opgebouwde pensioenreserve. - Over de keuzemogelijkheden die u heeft:
- a) U kan ervoor kiezen om uw aanvullende pensioenrechten in het pensioenplan te laten, zonder wijziging van de voorwaarden, of, zoals de wet het omschrijft, zonder wijziging van de pensioentoezegging. Uw pensioenrechten zullen dan verder evolueren volgens de regels van het pensioenplan.
- b) Als uw functiewijziging en dus uw 'uittreding' uit het pensioenplan heeft plaatsgevonden na 1 januari 2016, dan heeft u de mogelijkheid om te kiezen voor een overlijdensdekking die overeenstemt met de verworven reserve. Dat betekent dat, in geval van overlijden, de opgebouwde reserves zullen worden uitbetaald aan uw nabestaanden. Dit kan interessant zijn als de overlijdensdekking wegvalt na uw uittreding.
Maar opgelet, aangezien er na de uittreding geen bijdragen meer worden gestort, zal een deel van de pensioenreserve gebruikt worden om de overlijdensdekking te financieren. Hierdoor zal uw aanvullend pensioen lager zijn op het ogenblik dat u met pensioen gaat.
- a) U kan ervoor kiezen om uw aanvullende pensioenrechten in het pensioenplan te laten, zonder wijziging van de voorwaarden, of, zoals de wet het omschrijft, zonder wijziging van de pensioentoezegging. Uw pensioenrechten zullen dan verder evolueren volgens de regels van het pensioenplan.
Na ontvangst van deze informatie heeft u 30 dagen de tijd om uw keuze mee te delen. Wanneer u de termijn van 30 dagen laat verstrijken zonder een keuze te maken, zal uw pensioenreserve in het pensioenplan blijven zonder wijziging van de pensioentoezegging (optie a). U heeft echter nadien nog 11 maanden de tijd om toch nog te kiezen voor optie b.
Neem contact op met de personeelsdienst van uw onderneming of met de pensioeninstelling om na te gaan wat voor u het voordeligste is. Veel zal afhangen van het feit of u in uw nieuwe functie al dan niet aangesloten wordt bij een pensioenplan dat in een overlijdensdekking voorziet.