Gelden die een werkgever heeft gestort voor de financiering van een aanvullend pensioenplan moeten steeds bestemd blijven voor de financiering van pensioenplannen. Zij kunnen niet terugkeren naar de werkgever en in principe ook niet worden gebruikt voor andere doeleinden. Ook de schuldeisers van de werkgever hebben er geen recht op.
Wanneer er op het moment van faillissement overschotten bestaan die betrekking hebben op het pensioenplan en er wordt geen overnemer gevonden die ook het pensioenplan voortzet, dan worden die overschotten in principe verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun pensioenreserves. Indien er renteniers zijn, delen deze mee in de overschotten.
In sommige gevallen is deze verdelingswijze niet de meest eerlijke. Daarom kan er via een cao een meer billijke verdeling van de overschotten tussen de aangeslotenen worden overeengekomen.