Niet alle werkgevers bieden een aanvullend pensioen aan…
Tot nu toe kon men enkel een aanvullend pensioen opbouwen als er een pensioenplan aanwezig is in de onderneming of in de bedrijfssector waar men werkt. Een werkgever is immers niet verplicht hierin te voorzien. Om te vermijden dat hierdoor werknemers uit de boot vallen, werd een nieuwe vorm van pensioenopbouw voor werknemers in het leven geroepen.
…daarom werd het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) in het leven geroepen.
Als u geen of een heel laag aanvullend pensioen opbouwt bij uw werkgever of sector, kan u vanaf 2019 zelf beslissen om een vrij aanvullend pensioen op te bouwen.
Wat moet u hier voor doen?
- U moet zelf een pensioeninstelling kiezen. Dit kan een verzekeringsonderneming of een pensioenfonds zijn.
- U sluit met deze pensioeninstelling een overeenkomst voor de opbouw van een vrij aanvullend pensioen voor werknemers. De inhoud van deze overeenkomst kan u vrij kiezen binnen het aanbod van de pensioeninstelling. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een overlijdensdekking te koppelen aan het vrij aanvullend pensioen om uw naasten te beschermen.
Voor alle duidelijkheid: uw werkgever is geen betrokken partij bij deze overeenkomst. - U mag – onder een bepaald plafond - zelf beslissen hoeveel u jaarlijks spaart:
- als u niet bent aangesloten bij een aanvullend pensioenplan van een werkgever of sector, mag u jaarlijks een bedrag sparen gelijk aan 1.970 euro (in 2025) of - indien dit hoger is - 3% van het brutoloon dat u twee jaar voordien kreeg.
Op de stortingen in uw VAPW-contract, wordt eerst een premietaks van 4,4% afgehouden. In een circulaire heeft de fiscus meegedeeld dat het bedrag van deze premietaks niet is inbegrepen in het maximale VAPW-plafond.
Concreet betekent dit het volgende:
- als u niet bent aangesloten bij een aanvullend pensioenplan van een werkgever of sector, mag u jaarlijks een bedrag sparen gelijk aan 1.970 euro (in 2025) of - indien dit hoger is - 3% van het brutoloon dat u twee jaar voordien kreeg.
- Indien u wel reeds bent aangesloten bij één of meer aanvullende pensioenplannen die zijn ingericht door een werkgever of een sector, dan zal het plafond (1.970 euro of - indien dit hoger is - 3% van het brutoloon dat je twee jaar voordien kreeg) verminderd worden met de aangroei van uw pensioenreserves in deze pensioenplannen over de afgelopen twee jaren. Daarbij wordt rekening gehouden met de bijdragen die destijds in die plannen werden gestort, maar ook met een deel van het rendement dat die reserves hebben opgebracht.
- U moet uw werkgever melden dat u een vrij aanvullend pensioen wenst op te bouwen. De werkgever zal de door u gekozen bijdrage inhouden van uw nettoloon en doorstorten aan de pensioeninstelling. U spaart dus volledig zelf voor uw aanvullend pensioen: uw werkgever betaalt geen bijdragen.
- U zal de stand van uw pensioenrechten kunnen nagaan op de website www.MyPension.be. Voor elk jaar dat u bijdragen stort, zal u ook een pensioenfiche ontvangen van de pensioeninstelling.
- Het aanvullend pensioen kan pas worden uitbetaald als u met wettelijk pensioen gaat.

In het algemeen kan een pensioeninstelling uw geld op 2 manieren beheren:
- Een tak 21 verzekeringsproduct is het veiligst: uw inleg wordt beschermd en u krijgt de garantie van een vast jaarlijks rendement.
Opgelet! In het huidige renteklimaat kan het rendement evenwel ook negatief zijn, omdat ofwel de gewaarborgde rentevoet negatief is ofwel de kosten verbonden aan de verzekering hoger zijn dan de gewaarborgde rentevoet. In dat geval kan je eventueel minder terugkrijgen dan het bedrag van de gestorte bijdragen.
- Een tak 23 verzekeringsproduct of het beheer in een pensioenfonds biedt minder zekerheid, omdat er geen gewaarborgd rendement geldt. Deze beheerwijze, waarbij uw inleg wordt belegd in beleggingsfondsen, kan meer opbrengen, maar houdt ook beleggingsrisico's in. De mogelijkheid bestaat dat u bij pensionering minder overhoudt dan de bijdragen die u hebt gestort.
Hoe wordt het vrij aanvullend pensioen voor werknemers belast?
De bijdragen zijn onderworpen aan een verzekeringstaks van 4,4% en komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30% in de personenbelasting.
Bij de uitkering van het aanvullend pensioen bij pensionering of overlijden, wordt het kapitaal belast aan 10% (33% bij uitkering in het hierboven beschreven uitzonderingsgeval). Daarnaast is een dubbele sociale bijdrage verschuldigd (een RIZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 0% tot 2%).