search_api_autocomplete

Pensioenplan van het type vaste prestaties

Bij pensioenplannen van het type vaste prestaties wordt de betaling van een welbepaald pensioen beloofd: de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) belooft aan de werknemers een eenmalig kapitaal of een periodieke (bijvoorbeeld jaarlijkse of maandelijkse) rente bij de pensionering.

Het pensioenreglement beschrijft hoe groot dit kapitaal of deze rente zal zijn. Dit wordt doorgaans berekend op basis van een formule die rekening houdt met een aantal elementen, zoals het aantal jaren dat u in de onderneming of sector werkt, uw loon, uw gezinstoestand, uw leeftijd, .... Deze elementen kunnen wijzigen doorheen de tijd - bijvoorbeeld wanneer u een loonsverhoging krijgt, u huwt of gaat samenwonen, … - en worden daarom variabele elementen genoemd.

Op het ogenblik van uw uitdiensttreding wordt de verworven prestatie berekend door de formule in te vullen op basis van de variabele elementen (loon, diensttijd, …) zoals ze bestaan op het ogenblik van de uitdiensttreding. Dit is het bedrag dat u op het ogenblik van uw pensionering zal ontvangen. Dit bedrag wijzigt nadien niet meer. 

Ook na uw uitdiensttreding blijft de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) verplicht zijn belofte na te komen. Als op het ogenblik van uw pensionering blijkt dat het opgebouwde bedrag niet voldoende is om het beloofde aanvullend pensioen uit te betalen, moet de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) bijbetalen.

Verworven prestatie

  • De verworven prestatie wordt berekend op basis van de pensioenleeftijd die in het pensioenreglement is vastgelegd (vb. 60 of 65 jaar). 
  • Deze leeftijd is niet noodzakelijk de leeftijd waarop uw aanvullend pensioen effectief kan of moet worden uitgekeerd. Het is mogelijk dat het bedrag van de verworven prestatie verschilt indien op een andere datum wordt uitgekeerd.
  • Bij uw uitdiensttreding wordt de verworven prestatie berekend. Dit is het bedrag waarop u recht heeft op de pensioenleeftijd. De verworven prestatie wordt op dat ogenblik definitief vastgesteld en zal nadien niet meer evolueren. Er is dus geen bescherming tegen de inflatie: na verloop van jaren zal dit bedrag minder waard zijn omdat het leven steeds duurder wordt.

Voorbeeld: Jan werkt sedert zijn 25ste bij dezelfde onderneming en werd daar van bij zijn aanwerving aangesloten bij het pensioenplan

Het pensioenreglement van de onderneming waar hij werkt, bepaalt dat werknemers, voor wat de opbouw van hun aanvullend pensioen betreft, na 40 jaar dienst een volledige loopbaan hebben. Na 40 jaar dienst hebben de werknemers recht op een kapitaal dat gelijk is aan het bedrag van het laatste jaarloon. Bij een kortere loopbaan wordt het kapitaal evenredig verminderd.

Jans aanvullend pensioenkapitaal wordt dus berekend op basis van de volgende formule (waarbij n het aantal dienstjaren en S het laatste jaarloon is): n/40 x S.

Wanneer Jan 40 jaar is, krijgt hij een interessante job aangeboden en besluit hij de onderneming te verlaten. Op dat ogenblik heeft Jan 15 loopbaanjaren op de teller en bedraagt zijn jaarloon 40.000 euro.

De verworven prestatie wordt berekend door het salaris en de loopbaan in te vullen in de pensioenformule:  

 n   x  S  =         15  x  40.000 euro   =   15.000 euro

40                     40

Wanneer Jan met pensioen gaat, zal hij dus eenmalig het bedrag van 15.000 euro uitbetaald krijgen.  Let wel: dit is alleen zo, wanneer hij zijn verworven reserve tot de pensioenleeftijd in het pensioenplan laat staan zonder wijziging van de pensioentoezegging en dus geen gebruik maakt van het recht om zijn reserve over te dragen.

Wanneer Jan beslist om zijn reserve over te dragen, zal het bedrag dat hij bij zijn pensionering ontvangt niet hetzelfde zijn.