Bij pensioenplannen van het type vaste prestaties wordt de betaling van een welbepaald pensioen beloofd: de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) belooft aan de werknemers een eenmalig kapitaal of een periodieke (bijvoorbeeld jaarlijkse of maandelijkse) rente bij de pensionering.
Het pensioenreglement beschrijft hoe groot dit kapitaal of deze rente zal zijn. Dit wordt doorgaans berekend op basis van een formule die rekening houdt met een aantal elementen, zoals het aantal jaren dat u in de onderneming of sector werkt, uw loon, uw gezinstoestand, uw leeftijd, .... Deze elementen kunnen wijzigen doorheen de tijd - bijvoorbeeld wanneer u een loonsverhoging krijgt, u huwt of gaat samenwonen, … - en worden daarom variabele elementen genoemd.
Op het ogenblik van uw uitdiensttreding wordt de verworven prestatie berekend door de formule in te vullen op basis van de variabele elementen (loon, diensttijd, …) zoals ze bestaan op het ogenblik van de uitdiensttreding. Dit is het bedrag dat u op het ogenblik van uw pensionering zal ontvangen. Dit bedrag wijzigt nadien niet meer.
Ook na uw uitdiensttreding blijft de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) verplicht zijn belofte na te komen. Als op het ogenblik van uw pensionering blijkt dat het opgebouwde bedrag niet voldoende is om het beloofde aanvullend pensioen uit te betalen, moet de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) bijbetalen.