search_api_autocomplete

Welke regels omkaderen de samenwerking tussen een VVB en een klantenaanbrenger?

Onderscheid tussen klantenaanbrenger en tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten

Overeenkomstig artikel 4, 2° van de wet van 22 maart 2006 is een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten een natuurlijke persoon, werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, of een rechtspersoon die, zelfs occasioneel, werkzaamheden van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefent in de zin van artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006.

Volgens artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006 is 'bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten': het uitoefenen van werkzaamheden die bestaan in het met elkaar in contact brengen van spaarders en beleggers enerzijds en vergunde ondernemingen anderzijds, met inbegrip van promotie, met het oog op het tot stand brengen voor rekening van een gereglementeerde onderneming van een van de volgende bank- of beleggingsdiensten:

a) het in ontvangst nemen van deposito's en andere terugbetaalbare gelden, in de zin van artikel 4, 1), van de bankwet;

b) het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

c) het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

d) de verhandeling van effecten van (alternatieve) collectieve beleggingen of van instellingen van (alternatieve) collectieve beleggingen.

Een klantenaanbrenger moet niet ingeschreven zijn in het register van tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten op voorwaarde dat hij geen van de activiteiten uitoefent in de zin van artikel 4, 1° van de wet van 22 maart 2006.

De klantenaanbrenger moet zijn activiteit beperken tot het doorgeven van de identiteit van de potentiële klant aan de VVB en/of tot het doorverwijzen van de potentiële klant naar de VVB door haar de nodige identificatiegegevens te bezorgen.

De klantenaanbrenger mag aan de potentiële klant alleen niet- gepersonaliseerde documentatie overmaken die door de VVB en onder diens verantwoordelijkheid wordt opgesteld.

De klantaanbrenger mag evenmin namens de VVB met consumenten overeenkomsten sluiten.

De klantenaanbrenger mag dus niet beschikken over een vertegenwoordigingsbevoegdheid van de VVB en mag met haar niet verbonden zijn door een lastgevings- of agentuurovereenkomst.

Organisatorische maatregelen

VVB die een beroep doen op klantenaanbrengers moeten passende organisatorische maatregelen nemen om erop toe te zien dat deze klantenaanbrengers geen bemiddelingsactiviteiten uitvoeren.

Zij moeten duidelijke en geschreven instructies opstellen voor hun klantenaanbrengers over de activiteiten die ze mogen uitoefenen en de activiteiten die niet toegelaten zijn. Zij moeten via geregelde controles toezien op de naleving van deze instructies door de klantenaanbrengers en zo nodig passende maatregelen nemen. De passende organisatorische maatregelen die de vergunde onderneming of tussenpersoon moet nemen, moeten ervoor zorgen dat klantenaanbrengers niet in een positie gebracht worden waardoor zij door de klanten aangesproken worden om verdere uitleg te geven bij de documentatie die zij van de VVB ontvangen.

De klantenaanbrenger mag door de betrokken VVB eenmalig worden vergoed voor het aanbrengen van de klant. De uitbetaling van de vergoeding mag over een maximumperiode van drie jaar gespreid worden in de tijd, maar de omvang van de vergoeding mag niet in functie staan van het aantal diensten dat de consument bij die VVB afneemt. Ze mag evenmin afhankelijk zijn van de duurtijd van de relatie tussen de consument en de VVB.

De VVB moet bij de betaling van de vergoeding aan de klantenaanbrenger de bepalingen inzake voordelen (inducements) naleven.

Tenzij de klantenaanbrenger een eenmalig of occasioneel karakter heeft moeten de wederzijdse rechten en plichten van de klantenaanbrenger en de VVB vastgelegd worden in een schriftelijke overeenkomst.