search_api_autocomplete

Hoe wordt de wettelijke rendementsgarantie toegepast bij uitdiensttreding?

Op het ogenblik van uw uitdiensttreding wordt de wettelijke rendementsgarantie definitief vastgesteld. Dit bedrag evolueert nadien niet verder. Bij uw uitdiensttreding wordt de rendementsgarantie als het ware 'bevroren'.

Na uw uitdiensttreding kunnen volgende situaties zich voordoen:

  • U laat uw pensioenreserve in het pensioenplan.

    De wettelijke rendementsgarantie wordt bij uw uitdiensttreding vastgesteld en blijft gegarandeerd. Wanneer u met pensioen gaat, heeft u sowieso minstens recht op dit bedrag. Aangezien de rendementsgarantie na uw uitdiensttreding niet verder evolueert, spreekt men van een 0%-garantie.

Bescherming tegen inflatie?

Bij uw uitdiensttreding wordt het bedrag van de wettelijke rendementsgarantie vastgesteld. Dit bedrag wordt gegarandeerd tot aan de pensionering, maar zonder dat dit nog evolueert of een rendement opbrengt. Er is dus geen bescherming tegen de inflatie: na verloop van jaren zal dit bedrag minder waard zijn omdat het leven steeds duurder wordt.

Als de pensioeninstelling op het ogenblik van uw pensionering uw aanvullend pensioen uitkeert, moet zij nagaan of het uitgekeerde bedrag niet minder bedraagt dan de wettelijke rendementsgarantie. U heeft in elk geval recht op het hoogste van de twee bedragen.

Als zou blijken dat uw aanvullend pensioen lager ligt, dan zal de inrichter (werkgever of sectorale inrichter ) dit verschil moeten bijstorten.

  • U beslist om uw pensioenreserve over te dragen.

    Op het ogenblik dat de pensioeninstelling de overdracht uitvoert, moet zij nagaan of uw verworven reserve niet minder bedraagt dan de wettelijke rendementsgarantie. U heeft in elk geval recht op het hoogste van de twee bedragen.

    Als zou blijken dat de reserve lager ligt, dan zal de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) dit verschil moeten bijstorten.