search_api_autocomplete

Hoe worden de rechten van de aangeslotenen beschermd bij een wijziging van het pensioenplan?

Wanneer een pensioenplan wordt gewijzigd, mogen de reeds opgebouwde pensioenrechten niet verminderd worden. De wijziging van het pensioenplan mag enkel betrekking hebben op de toekomstige pensioenopbouw.

  • Voor pensioenplannen van het type vaste bijdragen betekent dit dat de verworven reserves die tot aan de wijziging werden opgebouwd, na de wijziging verder evolueren volgens de regels uit het pensioenreglement die van kracht waren vóór de wijziging.
  • Voor pensioenplannen van het type vaste prestaties, wordt voor de berekening van de rechten vóór de wijziging het dynamisch beheer toegepast. Hiervoor:
    • Wordt het aantal in aanmerking te nemen dienstjaren beperkt tot de periode vóór de wijziging van het pensioenplan.
    • Maar evolueren de overige parameters van de formule wel nog.

Zo zal bijvoorbeeld het aanvullend pensioen dat werd opgebouwd vóór de wijziging van het plan ook in de toekomst nog verder worden aangepast aan de evolutie van het loon. Enkel het aantal in aanmerking te nemen dienstjaren wordt dan beperkt tot de periode vóór de wijziging van het pensioenplan.

Voorbeeld: Jan is aangesloten bij een pensioenplan van het type vaste prestaties met volgende formule:

N/40 * 2 * S, waarbij S staat voor het (laatste) salaris en N staat voor het aantal dienstjaren.

Wanneer Jan 45 jaar is, besluit de werkgever het pensioenplan te wijzigen en voor de toekomstige dienstjaren te vervangen door een pensioenplan van het type vaste bijdragen. Op het ogenblik van de wijziging heeft Jan 20 dienstjaren op de teller en geniet hij een salaris van 30.000 euro.

De pensioenrechten die Jan op het ogenblik van de wijziging al heeft opgebouwd (de verworven prestatie) zijn dus gelijk aan:

20/40 * 2 * 30.000 = 30.000 euro.

Jan blijft actief in de onderneming en gaat op zijn 65ste met pensioen. Op dat ogenblik is zijn loon, onder meer als gevolg van indexeringen, opgelopen tot 50.000 euro. Zijn aanvullend pensioen wordt in het kader van het pensioenplan van het type vaste prestaties als volgt berekend:

20/40 * 2 * 50.000 = 50.000 euro.

Na de wijziging van het pensioenplan houdt men geen rekening meer met nieuwe dienstjaren – deze werden 'vastgeklikt' op 20 – maar wel met latere salarisstijgingen ('dynamisch beheer'). Daardoor zijn Jans pensioenrechten, zelfs na de beëindiging van het oorspronkelijke pensioenplan, nog gestegen van 30.000 euro tot 50.000 euro.