Wat houdt de horizontale methode precies in?
De horizontale methode houdt in dat de nieuwe rentevoet enkel wordt toegepast op de bijdragen die gestort worden na de aanpassing. Op de bijdragen die in het verleden werden gestort, blijven de rentevoeten die op dat ogenblik van toepassing waren, gelden. Op die manier worden verschillende bijdragen aan een verschillende rentevoet gekapitaliseerd.
Voor welke pensioenplannen geldt de horizontale methode?
Voor pensioenplannen die al bestonden op 1 januari 2016 wordt deze methode gebruikt als het pensioenplan wordt beheerd door een verzekeringsonderneming in een verzekeringsproduct met gewaarborgd rendement (tak 21), waarbij de verzekeringsonderneming het rendement garandeert tot aan de pensioenleeftijd. Dit is het geval bij de grote meerderheid van de tak 21-producten.
Voor pensioenplannen die worden ingevoerd vanaf 1 januari 2016 kan de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) kiezen welke methode hij wenst te gebruiken voor de berekening van de rendementsgarantie. De gekozen methode moet in het pensioenreglement worden bepaald. Deze keuze is definitief. De methode kan enkel nog wijzigen wanneer de inrichter later naar een andere pensioeninstelling zou willen overstappen. Wanneer het pensioenreglement niets zou bepalen, dan gelden dezelfde regels als voor pensioenplannen die al bestonden op 1 januari 2016.
