search_api_autocomplete

De horizontale methode

On this page

Wat houdt de horizontale methode precies in?

De horizontale methode houdt in dat de nieuwe rentevoet enkel wordt toegepast op de bijdragen die gestort worden na de aanpassing. Op de bijdragen die in het verleden werden gestort, blijven de rentevoeten die op dat ogenblik van toepassing waren, gelden. Op die manier worden verschillende bijdragen aan een verschillende rentevoet gekapitaliseerd.

Voor welke pensioenplannen geldt de horizontale methode?

Voor pensioenplannen die al bestonden op 1 januari 2016 wordt deze methode gebruikt als het pensioenplan wordt beheerd door een verzekeringsonderneming in een verzekeringsproduct met gewaarborgd rendement (tak 21), waarbij de verzekeringsonderneming het rendement garandeert tot aan de pensioenleeftijd. Dit is het geval bij de grote meerderheid van de tak 21-producten.

Voor pensioenplannen die worden ingevoerd vanaf 1 januari 2016 kan de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) kiezen welke methode hij wenst te gebruiken voor de berekening van de rendementsgarantie. De gekozen methode moet in het pensioenreglement worden bepaald. Deze keuze is definitief. De methode kan enkel nog wijzigen wanneer de inrichter later naar een andere pensioeninstelling zou willen overstappen. Wanneer het pensioenreglement niets zou bepalen, dan gelden dezelfde regels als voor pensioenplannen die al bestonden op 1 januari 2016.

Transparantieverslag

Indien u dit wenst, kan u aan de pensioeninstelling vragen om u een gedetailleerde berekening van de wettelijke rendementsgarantie voor uw situatie te bezorgen.

In het zogenaamde 'transparantieverslag' moet de pensioeninstelling beschrijven welke berekeningsmethode wordt toegepast. U kan dit verslag opvragen bij uw werkgever (of sectorale inrichter).

Voorbeeld: In 2015 werd een bijdrage van 100 euro gestort

Op dat moment bedroeg de rentevoet voor de berekening van de wettelijke rendementsgarantie op de werkgeversbijdragen 3,25%. Op de bijdragen die in 2015 gestort werden, zal tot aan de pensionering (of de uitdiensttreding) het rendement van 3,25% toegepast worden.

Op 1 januari 2016 werd de rentevoet voor de berekening van de wettelijke rendementsgarantie verlaagd naar 1,75%. In 2016 wordt opnieuw een bijdrage van 100 euro gestort. Op deze bijdrage zal tot aan de pensionering (of de uitdiensttreding) een rendement van 1,75% worden toegepast.

Op die manier zal elke bijdrage tot aan de pensionering (of de uitdiensttreding) gekapitaliseerd worden aan de rentevoet die gold op het ogenblik van de storting.

Een tabel die de berekening van de horizontale methode weergeeft