search_api_autocomplete

Welke kosten en taksen kunnen worden aangerekend?

On this page

Hoeveel aanvullend pensioen u opbouwt hangt in de eerste plaats af van hoeveel bijdragen u betaalt en van het rendement dat de pensioeninstelling daarop toekent. Daarnaast moet u rekening houden met een aantal taksen en kosten die in mindering worden gebracht van de bijdragen of van de opgebouwde reserves en die dus ook een negatieve invloed hebben op het latere aanvullend pensioen. We overlopen hieronder de belangrijkste.

1. De premietaks

Op de bijdragen die worden gestort ter financiering van VAPZNP-overeenkomsten en de aanvullende pensioenopbouw voor zelfstandige bedrijfsleiders, is een premietaks verschuldigd van 4,4% van de bijdrage (soms ook verzekeringstaks genoemd).

Bij zelfstandige bedrijfsleiders is het mogelijk dat de vennootschap de premietaks op zich neemt en deze betaalt bovenop de door haar verschuldigde bijdragen. Maar het is ook mogelijk dat deze taks ten laste wordt gelegd van de zelfstandige bedrijfsleider en dus wordt afgetrokken van de bijdragen. Dat hangt af van het pensioenreglement of, in het geval van een individuele pensioentoezegging (IPT), wat de vennootschap en de bedrijfsleider onderling overeenkomen.

Bijdragen die worden gestort in het kader van VAPZ-overeenkomsten zijn vrijgesteld van de premietaks.

2. Kosten aangerekend door de pensioeninstelling

Pensioeninstellingen rekenen kosten aan voor het beheer van uw aanvullend pensioen.

  • Instapkosten: kosten op de bijdragen

    Bij de meeste contracten worden kosten aangerekend op de bijdragen.
    Die worden soms inningstoeslagen of instapkosten genoemd.
    In veel gevallen wordt een percentage van de bijdragen ingehouden, maar er zijn ook andere mogelijkheden, zoals een vast (forfaitair) bedrag.

  • Lopende kosten: kosten op de reserves

    Vaak houdt de pensioeninstelling ook jaarlijkse kosten in op de reserves.
    In dat geval spreekt men over beheerskosten, beheersvergoedingen of inventaristoeslagen.
    Ook hier worden de kosten in de meeste gevallen uitgedrukt als een percentage. De percentages van de beheerskosten liggen doorgaans een stuk lager dan de percentages van de instapkosten. Het verschil is echter dat de beheerskosten jaar na jaar worden aangerekend en dit op het volledige bedrag van de opgebouwde reserves. Dit vertaalt zich in een lager rendement. Daardoor kunnen beheerskosten een grote hap nemen uit uw toekomstig aanvullend pensioen.

  • Switch-kosten

    Bij beheer in een tak 23-verzekeringsproduct heeft u vaak de keuze uit meerdere beleggingsfondsen. Doorgaans geeft het contract u de mogelijkheid om over te stappen van het ene fonds naar het andere. Aan zo’n overstap kunnen ook kosten verbonden zijn.

    Het bedrag van de kosten en hun berekeningswijze verschillen van pensioeninstelling tot pensioeninstelling. En ook binnen eenzelfde pensioeninstelling is het mogelijk dat er grote verschillen bestaan tussen de diverse types van pensioenovereenkomsten. De kosten kunnen ook nog eens verschillen afhankelijk van de tussenpersoon (bv. verzekeringsmakelaar) bij wie u het contract onderschrijft.

Kostentool voor pensioenproducten

De FSMA heeft een kostentool uitgewerkt die u toelaat om de impact van de kosten op het toegekende rendement te berekenen en bijgevolg ook op uw uiteindelijk bijkomend pensioen. 

Ga naar de kostentool voor pensioenproducten.

Informatiedocument Aanvullend Pensioen

Een overzicht van de instapkosten en de lopende kosten is opgenomen in het ‘Informatiedocument Aanvullend Pensioen’. Dit document is te vinden op de websites van de pensioeninstellingen. Het is bestemd voor personen die interesse vertonen in een bepaald pensioenproduct en er meer willen over weten. Het bevat een overzicht van de belangrijkste kenmerken van het pensioenproduct en de eventuele beleggings- of andere opties die worden voorzien. 

Het document volgt een vaste presentatiewijze die is opgelegd door de financiële toezichthouder FSMA, waardoor het eenvoudiger is om verschillende pensioenproducten met elkaar te vergelijken.

3. Financiering van de risicodekkingen

Doorgaans voorziet de pensioenovereenkomst naast de opbouw van een aanvullend pensioen ook in zogenaamde risicodekkingen, zoals bijvoorbeeld een overlijdensdekking of invaliditeitsdekking.

Afhankelijk van wat het contract bepaalt, wordt de financiering van deze risicodekkingen:

  • in mindering gebracht van de bijdragen (in dat geval wordt enkel het resterende deel van de bijdrage gebruikt voor pensioenopbouw);
  • of periodiek onttrokken aan de opgebouwde reserves.