search_api_autocomplete
Home

Aanpassing van de door de FSMA aanvaarde websites voor de publicatie van de netto-inventariswaarden en van de persberichten in het licht van het koninklijk besluit van 25 april 2014 (niet langer van toepassing)

FSMA_Standpunt_2016_04

In 2013[1] heeft de FSMA twee websites aanvaard als publicatiemiddel voor de netto-inventariswaarde (NIW) en/of de persberichten van instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) conform de pertinente bepalingen van de icbe-wet[2] en het icbe-KB[3].

Aangezien de FSMA andere publicatiemiddelen voor de NIW en de persberichten kan aanvaarden, kan zij bijgevolg ook de daarvoor geldende voorwaarden vaststellen.

In het kader daarvan ziet de FSMA erop toe dat de websites die als publicatiemiddel voor de NIW en de persberichten worden aanvaard, de geldende bepalingen voor “reclame en andere documenten en berichten”[4] naleven, indien die websites, naast de NIW en/of de persberichten, ook andere informatie bevatten over de kenmerken van een ICB op basis waarvan een belegger kan beslissen om tot de verwerving van of de inschrijving op effecten over te gaan, zelfs indien die informatie noch afkomstig is van de ICB of een persoon die in staat is de effecten over te dragen, noch van een persoon die voor hun rekening handelt.

Als een website door de FSMA als een gelijkwaardig publicatiemiddel in de zin van de ICB-reglementering wordt aanvaard, is het belangrijk dat de op die website verstrekte informatie over één of meer ICB’s op een volledige, niet-misleidende en correcte manier wordt voorgesteld.

Bij de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten heeft de FSMA dus gecontroleerd of beide voornoemde websites voldoen aan de in dat koninklijk besluit vermelde voorwaarden inzake “reclame en andere documenten en berichten”.

 


[1]     Jaarverslag FSMA 2013, p. 138 en 139.

[2]     Artikel 60, § 3, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen.

[3]     Artikelen 115, 153, 183, 189, 194, 204, 215 en 220 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.

[4]     Zie - voor de icbe’s - voetnoten 2 en 3 en - voor de AICB’s - artikel 225, § 2, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, en de artikelen 80, 107, 135, 138, 143, 153 en 160 van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen.