search_api_autocomplete
Home

8. Hoe moeten de financiële entiteiten een exitstrategie invoeren?

Financiële entiteiten zorgen ervoor dat zij de mogelijkheid hebben om contractuele overeenkomsten te beëindigen zonder:

  • verstoring van hun bedrijfsactiviteiten;
  • dat de naleving van de regelgevingsvereisten wordt beperkt;
  • dat afbreuk wordt gedaan aan de continuïteit en de kwaliteit van de aan klanten geleverde diensten.

Exitplannen zijn alomvattend en gedocumenteerd en worden, overeenkomstig het Krachtens het evenredigheidsbeginsel vervat in de DORA-verordening kan een financiële entiteit voor een pragmatische aanpak opteren, die is aangepast aan de grootte en de schaal van haar verrichtingen, met dien verstande dat de toepassing van dat beginsel er niet mag toe leiden dat die entiteit wordt vrijgesteld van de toepassing van de volledige Verordening. , voldoende getest en regelmatig geëvalueerd.

Financiële entiteiten reiken alternatieve oplossingen aan en ontwikkelen overgangsplannen die hen in staat stellen contractueel overeengekomen ICT-diensten en de desbetreffende gegevens van de derde aanbieder van ICT-diensten te verwijderen en deze veilig en integraal over te dragen aan alternatieve aanbieders of deze opnieuw in het eigen bedrijf te integreren.

Financiële entiteiten beschikken over passende noodmaatregelen om de bedrijfscontinuïteit te handhaven indien omstandigheden zich voordoen die de uitvoering van een exitstrategie vereisen.

Ontwikkeling van exitstrategieën

Bij de ontwikkeling van exitstrategieën moeten de financiële entiteiten de doelstellingen van de exitstrategie specifiek definiëren. Daartoe analyseren ze de impact van de exit op hun activiteit die evenredig is aan het risico van de uitbestede processen, diensten of activiteiten. Doelstelling is te bepalen hoeveel menselijke en financiële middelen nodig zijn om het exitplan te implementeren, en hoeveel tijd nodig is om een einde te stellen aan de uitbesteding. 

De financiële entiteit ziet er ook op toe dat functies, verantwoordelijkheden en voldoende middelen worden toegewezen voor het beheer van de exitplannen en de overgangsactiviteiten. In haar exitplannen definieert zij de criteria voor het welslagen van de re-integratie van de functies en de uitbestede gegevens. 

Tot slot moet ze de te gebruiken indicatoren definiëren voor de follow-up van het uitbestedingsprogramma, inclusief deze die gebaseerd zijn op onaanvaardbare niveaus van dienstverlening die, in voorkomend geval, aanleiding zouden moeten geven tot de exit.