De FSMA publiceert een nieuwe editie van haar Retail Investor Dashboard. Deze publicatie geeft per kwartaal een overzicht van het gedrag van de Belgische retailbeleggers.
Dalende beleggersinteresse in het tweede kwartaal van 2025
Ongeveer 200.000 Belgische retailbeleggers verhandelden aandelen in het tweede kwartaal van 2025. Daarnaast verhandelden 111.000 en 16.000 Belgische retailbeleggers respectievelijk ETF’s en obligaties in het tweede kwartaal van 2025. Deze cijfers duiden op een terugval in het aantal actieve beleggers voor alle drie de instrumenttypes, vergeleken met het voorgaande kwartaal. De terugval is mogelijk toe te schrijven aan een seizoenseffect[1]. Daarnaast daalt het aantal actieve ETF-beleggers op kwartaalbasis voor het eerst sinds het tweede kwartaal van 2023.
Tijdens het tweede kwartaal van 2025 handelden respectievelijk 18.000, 21.000 en 4.000 Belgische retailbeleggers voor het eerst in aandelen, ETF’s of obligaties. Opnieuw waren er meer nieuwe ETF-beleggers dan nieuwe aandelenbeleggers.
De daling in het aantal actieve beleggers leidde ook tot een daling in het aantal uitgevoerde transacties. In relatieve termen was de daling in transactieaantallen het kleinst voor aandelen en het grootst voor ETF’s. In het tweede kwartaal van 2025 voerden Belgische retailbeleggers iets meer dan 1,4 miljoen aandelentransacties uit, ongeveer vijf procent minder dan in het voorgaande kwartaal. Het aantal ETF-transacties daalde met bijna 15 procent tot ongeveer 354.000. Daarnaast voerden Belgische retailbeleggers bijna 25.000 obligatietransacties uit, een daling van iets meer dan 10 procent vergeleken met het voorgaande kwartaal. Deze dalingen zijn mogelijk te wijten aan een seizoenseffect.
Het aantal jaarlijkse aandelenbeleggers stagneert, terwijl het aantal jaarlijkse ETF-beleggers blijft toenemen
In 2024 handelden ongeveer 357.000 Belgische retailbeleggers minstens één keer in aandelen. Bijna 60 procent van hen waren ouder dan 50, terwijl een kwart jonger was dan 40 jaar. Tussen 2021 en 2024 steeg het aantal jaarlijkse aandelenbeleggers met slechts 5.000. Ongeveer de helft van de aandelenbeleggers voert jaarlijks minstens vijf aandelentransacties uit, terwijl ongeveer een derde minstens 10 keer in aandelen handelt. Door de jaren heen is het aantal Belgische retailbeleggers dat in elk kwartaal van het jaar aandelen kocht, licht gedaald. In 2024 ging het om ongeveer 50.000 beleggers.
Daarnaast handelden in 2024 ongeveer 152.000 Belgische retailbeleggers minstens één keer in ETF’s. Dat is bijna een verdrievoudiging ten opzichte van 2020 toen er 56.000 ETF-beleggers waren. In 2024 was bijna de helft van de ETF-beleggers jonger dan 40. De omvang van deze leeftijdsgroep verviervoudigde ten opzichte van 2020. Ook de omvang van de overige leeftijdsgroepen neemt gestaag toe: tussen 2020 en 2024 is het aantal ETF-investeerders van 60 jaar en ouder bijna verdubbeld. Ongeveer een derde van de ETF-beleggers voert jaarlijks minstens vijf ETF-transacties uit, terwijl 10 à 15 procent minstens 10 keer in ETF’s handelt. Door de jaren heen is het aantal Belgische retailbeleggers dat in elk kwartaal van het jaar ETF’s aankocht sterk gestegen – een evolutie die mogelijk wijst op periodiek beleggen als onderdeel van een langetermijnstrategie. In 2024 ging het om ongeveer 15.000 beleggers.
De groep van nieuwe beleggers verjongt, zowel bij aandelen als ETF’s
In 2024 handelden 68.000 Belgische retailbeleggers voor het eerst in aandelen via een Belgische broker. Hoewel het aantal nieuwe aandeleninvesteerders de afgelopen jaren duidelijk terugviel ten opzichte van de piek in 2020, nam het aandeel van beleggers jonger dan 40 jaar in diezelfde periode toe. In tegenstelling tot aandelen bleef het aantal nieuwe ETF-beleggers in de jaren na 2020 stabiel rond de 30.000. In 2024 volgde een sterke stijging tot 70.000 nieuwe ETF-beleggers. Deze plotse toename wordt voornamelijk gedreven door beleggers jonger dan 40 jaar en kan mogelijk verklaard worden door een positief marktsentiment, een groeiende interesse in passief beleggen en lagere transactiekosten.
[1] Door een toename van het aantal rapporterende entiteiten kunnen verdergenoemde cijfers hoger liggen dan in voorgaande publicaties.