search_api_autocomplete
Home

De NBB en de FSMA verduidelijken het regelgevend kader van EER-banken actief in België op grond van het vrij verrichten van diensten (inzonderheid internetbanken zonder vaste inrichting in België)

Persbericht

De NBB (Nationale Bank van België) en de FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) wensen het regelgevend kader te verduidelijken van banken uit andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte (‘EER’) die in België bankdiensten verstrekken op grond van het Europeesrechtelijk principe van het vrij verrichten van diensten. Sinds een aantal jaren is er in België, net zoals in andere landen van de Europese Unie, een toename kenbaar van bancaire activiteiten op grond van het vrij verrichten van diensten, inclusief het ophalen van retail-deposito’s. Het gaat daarbij veelal om internetbanken zonder vaste inrichting in België, die soms hoge intrestvoeten op hun spaardeposito’s bieden.

De NBB en de FSMA wensen twee dimensies van het regelgevend kader te verduidelijken.

Ten eerste wordt het prudentieel toezicht op deze banken waargenomen door de toezichthouder van de lidstaat van herkomst, en niet door de toezichthouder van de lidstaat van ontvangst. De NBB heeft dus geen prudentiële bevoegdheid over deze banken. Het is ook de toezichthouder van de lidstaat van herkomst die dient na te gaan of de bepalingen van het vrij verrichten van diensten, zoals het benaderen van cliënteel zonder vaste inrichting of vertegenwoordiging in België, wordt gerespecteerd.

Ten tweede is ook de depositogarantiewetgeving van de lidstaat van herkomst op deze banken van toepassing, en niet deze van de lidstaat van ontvangst. Indien deposito’s van Belgische privépersonen of KMO’s gedeponeerd bij een EER-bank actief in België in het kader van het vrij verrichten van diensten, niet langer beschikbaar zijn ten gevolge bv. van het falen van deze bank, staat niet het Belgische Garantiefonds in voor de uitbetaling van de tegenwaarde van (maximaal 100.000 euro van) deze deposito’s.

 

Het cliënteel dat deposito’s toevertrouwt aan banken die in België bancaire activiteiten op grond van het vrij verrichten van diensten aanbieden, dient de financiële positie van die banken te beoordelen rekening houdend met dit toezichtskader.

Zo kan de spaarder zich vergewissen van de kredietwaardigheid van de betrokken bank zelf, aan de hand van de laatste jaarrekening van de bank of de kredietwaardigheidsbeoordelingen door externe partijen, bij voorbeeld door middel van “ratings”[1]. In dit kader kan men zeker van een internetbank verwachten dat zij haar laatste jaarrekening via haar website openbaar maakt.

Bovendien dienen kredietinstellingen, op grond van de van kracht zijnde depositogarantierichtlijn[2] kandidaat-spaarders in bevattelijke vorm te informeren over het depositogarantiestelsel waaraan de kredietinstelling deelneemt, inclusief voor welk bedrag deposito’s gedekt worden. Dit dient te gebeuren vóór de sluiting van het depositocontract. Vanaf de omzetting van de herziene depositogarantierichtlijn[3] zullen kandidaat-spaarders deze informatie  in een gestandaardiseerd document verkrijgen. De deposant zal de ontvangst van die informatie moeten bevestigen. Bestaande deposanten zullen op deze punten via hun rekeningafschriften worden geïnformeerd. Indien de bank haar diensten aanbiedt vanuit een andere EER-lidstaat, zal de toezichthouder van die andere lidstaat instaan voor het toezicht op deze informatieplichten.

 

Tot slot kan verwezen worden naar de websites van de depositogarantiestelsels van toepassing in de EER-lidstaten[4].

 


[1] Voor meer informatie over de ratings van de kredietinstellingen: www.wikifin.be/nl/themas/sparen-en-beleggen/sleutelvragen/ratings

[2] Richtl. EP en Raad, nr. 94/19/EG, 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels, Pb.L. 31 mei 1994, afl. 135, 5, zoals gewijzigd door Richtl. 2005/1/EG en 2009/14/EG.

[3] Richtl. EP en Raad, nr. 2014/49/EU, 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels, Pb.L. 12 juni 2014, afl. 173, 149. De Lidstaten dienen deze richtlijn te hebben omgezet tegen 3 juli 2015.

[4] www.efdi.eu/index.php?id=7.