search_api_autocomplete
Home

5. Is de belangenconflictregeling voor intra-groepsbeslissingen (art. 7:97 WVV) van toepassing op dergelijke verrichtingen?

De verschillende ondernemingen van een groep hebben soms uiteenlopende belangen bij een groepsinterne verrichting.

Wanneer beslissingen of verrichtingen van genoteerde vennootschappen een effect kunnen hebben op andere groepsvennootschappen, voorziet de wetgeving in een belangenconflictregeling. Het uitgangspunt hiervan is dat intragroepsverrichtingen toegelaten zijn, maar worden onderworpen aan een procedure waarin de onafhankelijke bestuurders worden betrokken en die gepaard gaat met een informatieverplichting naar de aandeelhouders en naar derden toe.

Onder het oude regime (artikel 524 W.Venn.) was de meeste rechtsleer van mening dat de belangenconflictregeling alleen gold voor beslissingen of verrichtingen die tot de bevoegdheid behoorden van de raad van bestuur en niet van toepassing wasop beslissingen of verrichtingen die, zoals de beslissingen en verrichtingen die in deze FAQ aan bod komen, tot de bevoegdheid behoren van de algemene vergadering. De bescherming die de procedure biedt, was volgens de toen heersende opvatting niet nodig als de algemene vergadering de eindbeslissing nam. De redenering was dat, als de algemene vergadering van oordeel was dat een door de raad van bestuur voorgestelde verrichting niet in het belang van de vennootschap was, het haar in beginsel vrijstond het voorstel te weigeren. In de praktijk was dat echter niet altijd het geval, bijvoorbeeld in situaties waar de referentieaandeelhouder zelf al over voldoende stemrechten beschikt om de verrichting te laten goedkeuren. Om die reden beval de FSMA in de eerdere versie van deze Q & A aan om, bij verrichtingen die belangenconflicten deden rijzen in hoofde van de personen die de verrichting initiëren, de belangenconflictregeling vrijwillig of 'naar analogie' wordt toe te passen. In het licht van deze aanbeveling, die goed werd opgevolgd in de praktijk, legt het WVV (artikel 7:97) een wettelijke verplichting op om in deze gevallen de belangenconflictregeling toe te passen.

Op die wijze kan het bestuursorgaan van de genoteerde vennootschap nagaan of de verrichting geschiedt aan voorwaarden die ook tussen onafhankelijke economische actoren zouden gelden. Dankzij de toepassing van de belangenconflictregeling krijgen de onafhankelijke bestuurders, eventueel bijgestaan door één of meer onafhankelijke experts, de mogelijkheid en worden ze tegelijkertijd gedwongen om een uitdrukkelijk standpunt in te nemen over de verrichting.

De FSMA beschouwt het ook een goede praktijk om het verslag dat door de onafhankelijke bestuurders wordt opgesteld integraal ter beschikking te stellen van de aandeelhouders op het ogenblik van de oproeping van de algemene vergadering.