De wettelijke
Om het beleggingsrisico voor de aangeslotenen te beperken, heeft de wet een rendementsgarantie ingevoerd: de inrichter (werkgever of sectorale inrichter) is verplicht om ervoor te zorgen dat de aangeslotenen bij pensionering of overdracht na uitdiensttreding, minstens het bedrag van de gestorte werkgeversbijdragen en/of werknemersbijdragen krijgen, gekapitaliseerd tegen een wettelijk vastgesteld minimumrendement.
Werknemers: Meer info.
wordt berekend op de werknemersbijdragen die werden gestort vanaf 1 januari 1996, eventueel onder aftrek van de bijdrage nodig voor een overlijdens- of invaliditeitsverzekering. Het gewaarborgd Het rendement is de opbrengst die men krijgt wanneer men een bedrag belegt. Het neemt de vorm aan van interest.
Voorbeeld:
U belegt 100 euro. Een jaar later heeft u 102 euro. Dit betekent dat de belegging van uw oorspronkelijk bedrag van 100 euro een rendement van 2% heeft opgebracht.
bedroeg 4,75 % tot 1 juli 1999 en bedraagt sindsdien 3,75 %.
Werknemers: Meer info.
wordt berekend op de werknemersbijdragen die werden gestort vanaf 1 januari 1996, eventueel onder aftrek van de bijdrage nodig voor een overlijdens- of invaliditeitsverzekering. Het gewaarborgd Het rendement is de opbrengst die men krijgt wanneer men een bedrag belegt. Het neemt de vorm aan van interest.
Voorbeeld:
U belegt 100 euro. Een jaar later heeft u 102 euro. Dit betekent dat de belegging van uw oorspronkelijk bedrag van 100 euro een rendement van 2% heeft opgebracht.
bedroeg 4,75 % tot 1 juli 1999 en bedraagt sindsdien 3,75 %.