search_api_autocomplete
Home

11. Ik heb een vergunning als onafhankelijk financieel planner. Welke dimensies moet de raad over financiële planning dekken?

Uw raad over financiële planning moet minstens vier aspecten (kunnen) behandelen:

  1. het burgerlijk recht
  2. het fiscaal recht en de fiscaliteit
  3. het socialezekerheidsrecht en de bestaanszekerheid
  4. de economische en financiële context.

Als uw cliënt niet wil dat u een multidisciplinaire analyse doet die rekening houdt met die vier dimensies, moet u dit expliciet in de overeenkomst opnemen. In elk geval moet de cliënt op de hoogte zijn van de principiële verplichting om de vier dimensies te belichten. Het initiatief om de draagwijdte van de raad over financiële planning te beperken, ligt bij de cliënt. Het is beter dat de cliënt zelf aangeeft welke aspecten hij van de raad over financiële planning wenst uit te sluiten. Een systeem waarbij de cliënt de uit te sluiten aspecten louter aankruist, is om die reden niet aangewezen.

1.1. Wat is het verschil tussen “fiscaal recht” en “fiscaliteit”

Het fiscaal recht gaat over de regels met betrekking tot onder meer de belastbare grondslag, de berekening en de heffing van belastingen. Fiscaliteit gaat over het gevoerde fiscaal beleid.

1.2. Wat begrijpt men onder “socialezekerheidsrecht en bestaanszekerheid”?

Dit omvat op de eerste plaats een analyse van de vier pijlers van de bestaanszekerheid en de bijbehorende fiscaliteit (wettelijk pensioen, aanvullend bedrijfspensioen met fiscale voordelen, individueel pensioensparen met fiscaal voordeel, individueel sparen en beleggen zonder fiscaal voordeel).

Het kan relevant zijn om andere aspecten van de sociale zekerheid in de raad over financiële planning te behandelen (zoals het stelsel van ziekte- en invaliditeitsverzekering). Dit is afhankelijk van de situatie van de cliënt.

1.3. Wat begrijpt men onder “economische en financiële context”?

Dit omvat de algemene macro-economische en andere tendensen die een invloed kunnen hebben op de samenstelling van het vermogen (bv. periodes van lage of hoge rente, inflatie, deflatie).