De FSMA dringt er bij de onafhankelijke bestuurders van een genoteerde vennootschap op aan om bij belangenconflicten de opdracht te geven aan een onafhankelijk financieel expert om een 'fairness opinion' (billijkheidsbeoordeling) af te leveren over de voorgestelde ruilverhouding (zie FAQ 7).
De waarderingsanalyse door de onafhankelijk financieel expert moet volgens de FSMA aan een aantal voorwaarden voldoen:
- De analyse moet worden afgeleverd door een professionele en onafhankelijke partij; er dient dus bijzondere aandacht te worden besteed aan de selectie van de financiële expert. Dit betekent in de eerste plaats dat de expertise (zowel financieel technische kennis als kennis van de activiteiten van de betrokken vennootschap), de middelen en de professionele reputatie van de expert aangepast zijn aan zijn opdracht. Verder dient de aangestelde expert onafhankelijk te zijn van zowel de partijen die bij de verrichting betrokken zijn als van de verrichting zelf. Hij mag bijvoorbeeld geen belang hebben bij het welslagen van de verrichting door de wijze waarop hij voor zijn opdracht wordt vergoed.
De overnamewetgeving bevat uitdrukkelijke criteria voor de aanstelling van een onafhankelijke waarderingsexpert bij een overnamebieding door een controlerende aandeelhouder. De FSMA raadt de vennootschappen aan om voor de selectie van de expert die een 'fairness opinion' zal afleveren gelijkaardige criteria te hanteren. - De waarderingsopdracht van de expert die een 'fairness opinion' aflevert moet zo ruim mogelijk zijn. Wezenlijke beperkingen aan de waarderingsopdracht zijn niet wenselijk. Zo is de FSMA van oordeel dat de expert de businessplannen, vooruitzichten en hypothesen die aan de basis liggen van de waardering eveneens op hun redelijkheid moet toetsen.
Opdat de aandeelhouders de draagwijdte van de tussenkomst van de onafhankelijk financieel expert juist zouden kunnen inschatten, beveelt de FSMA de genoteerde vennootschappen aan om in de bijzondere en/of schriftelijke verslagen (zie FAQ 3) uitdrukkelijke toelichting te verstrekken bij de onafhankelijkheid van de expert, met inbegrip van de structuur van zijn vergoeding, de reikwijdte van zijn opdracht en de conclusie van zijn werkzaamheden.