search_api_autocomplete

Welke geheimhoudingsregels gelden er?

  • De gegevens in verband met meldingen van inbreuken, met inbegrip van de identiteit van de persoon die wordt beschuldigd van een inbreuk, vallen onder de regels inzake het beroepsgeheim. Deze regels houden in dat de voorzitter en de leden van het directiecomité, de leden van de raad van toezicht, de leden van de sanctiecommissie en de FSMA-personeelsleden de vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben gekregen bij de uitoefening van hun taken, niet mogen onthullen aan andere personen of autoriteiten tenzij in uitzonderlijke gevallen die specifiek worden opgesomd in de wet[1]. De identiteit van de persoon die wordt beschuldigd van een inbreuk wordt beschermd zolang het onderzoek van de FSMA naar aanleiding van de melding loopt.
  • De FSMA waarborgt de geheimhouding van de melder, zelfs indien zij de melding meedeelt aan een andere persoon of autoriteit (zoals het parket of een andere financiële toezichthouder) in één van de uitzonderlijke gevallen die worden opgesomd in de wet. De FSMA doet in dat laatste geval al het redelijk mogelijke om ervoor te zorgen dat de mededeling aan een andere persoon of autoriteit niet rechtstreeks of onrechtstreeks de identiteit van de melder onthult. Hiervan kan enkel worden afgeweken indien de melder ermee instemt dat de FSMA zijn of haar identiteit onthult aan een andere persoon of autoriteit of indien de FSMA daartoe wettelijk verplicht is. Bovendien zal de FSMA, indien zij de identiteit van de melder op grond van een wettelijke verplichting moet onthullen, de melder voorafgaand aan deze onthulling hierover inlichten, tenzij die kennisgeving de gerelateerde onderzoeken of gerechtelijke procedures in gevaar zou brengen.
    Het voorgaande is evenwel niet van toepassing wanneer de FSMA een melding van een inbreuk waarvoor zij niet (alleen) bevoegd is, overmaakt aan de (andere) bevoegde autoriteit. Opdat de (andere) bevoegde autoriteit, die overigens ook aan geheimhoudingsregels is onderworpen, de melding nuttig kan behandelen, wordt de melding in die gevallen ongewijzigd overgemaakt (zie ook: “welke procedures zijn van toepassing op meldingen?”). Tenzij de melder ermee instemt, wijst de FSMA ook elke vraag om inzage, uitleg of afschrift van informatie in het bezit van de FSMA (“bestuursdocumenten") af wanneer dit afbreuk doet aan de geheimhouding van de identiteit van de melder.
  • De gegevens in verband met de melding van een inbreuk, waaronder de identiteit van de persoon die in de melding beschuldigd wordt van een inbreuk, worden binnen de FSMA enkel meegedeeld aan de personen waarvoor dat noodzakelijk is om hun beroepstaken te vervullen. Voor de identiteit van de melder voorziet de FSMA nog strengere geheimhoudingsregels: in principe nemen enkel de specifieke personeelsleden hiervan kennis, en doen zij al het redelijk mogelijke om ervoor te zorgen dat, wanneer zij de melding van een inbreuk meedelen aan de personen binnen de FSMA waarvoor dat noodzakelijk is om hun beroepstaken te vervullen, deze mededeling niet rechtstreeks of onrechtstreeks de identiteit van de melder onthult. Enkel indien de melder hiermee instemt, kunnen ook de andere personen binnen de FSMA waarvoor dat noodzakelijk is om hun beroepstaken te vervullen, kennis nemen van zijn of haar identiteit. In dat geval – dus enkel indien de melder daarmee instemt – wordt de identiteit van de melder ook opgenomen in het dossier dat resulteert uit de melding van de inbreuk.

 

 


[1] Artikel 20, § 2 van de wet van 28 november 2022 betreffende de bescherming van melders van inbreuken op het Unie- of nationale recht vastgesteld binnen een juridische entiteit in de private sector en artikel 74, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.