search_api_autocomplete
Home

Tweejaarlijkse verslagen betreffende de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen

Persbericht

De FSMA publiceert de vijfde editie van de tweejaarlijkse verslagen betreffende de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, die handelen over de jaren 2012 en 2013. De belangrijkste evolutie voor de sectorale pensioenstelsels is de verbreding van de tweede pensioenpijler. Er zijn steeds meer werknemers die aangesloten worden bij een sectoraal pensioenstelsel. Eenzelfde evolutie is vast te stellen bij de zelfstandigen. Steeds meer zelfstandigen die met pensioen gaan, genieten een vrij aanvullend pensioen.

 

De Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) uit 2004 had als voornaamste doelstelling om de toegang tot de tweede pensioenpijler te “democratiseren”. Daartoe werd een kader gecreëerd voor de invoering van pensioenplannen op het niveau van de bedrijfssectoren. Deze sectorale pensioenstelsels zijn omwille van hun breed toepassingsgebied, meer dan pensioenplannen op het niveau van de onderneming, in staat om grote groepen werknemers te bereiken.

 

De Wet betreffende het vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (WAPZ), eveneens van kracht sinds 2004, had hetzelfde objectief, namelijk de democratisering van de opbouw van aanvullende pensioenen voor zelfstandigen. Daarnaast beoogde de WAPZ ook om de verschillende bestaande pensioenregimes voor zelfstandigen te harmoniseren.

 

De tweejaarlijkse verslagen van de FSMA hebben als doel om de evolutie van de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen op te volgen.

 

Dit zijn enkele van de voornaamste vaststellingen betreffende de sectorale pensioenstelsels:

 

  • het aantal werknemers dat is aangesloten bij een sectoraal pensioenstelsel is, onder meer als gevolg van de invoering van enkele nieuwe pensioenstelsels, met het stelsel van het hotelbedrijf als grootste, opgelopen tot meer dan 1,2 miljoen. Dit is een stijging van 9,4% ten opzichte van eind 2011. Men kan dus besluiten dat de democratisering van de tweede pijler succesvol is;
  • hoewel in een aanzienlijk aantal sectoren de bijdrage werd verhoogd, is er globaal gezien een status quo vast te stellen wat betreft de gemiddelde bijdrage (0,93%) per aangeslotene. Veel sectorale pensioenstelsels kennen vandaag nog erg lage bijdrageniveaus en bouwen bijgevolg ook lage voordelen op. De verbreding van de tweede pijler is dus nog niet gepaard gegaan met een algemene "verdieping" ervan. Bovendien kan men vaststellen dat bepaalde bedrijfstakken nog geen sectorale pensioenstelsels hebben ingevoerd;
  • de overgrote meerderheid van de sectorale pensioenstelsels zijn stelsels van het type vaste bijdragen, waarbij periodiek een bijdrage op de pensioenrekening van de werknemer wordt gestort en het pensioen dus afhankelijk is van het behaalde rendement;
  • ten slotte kan worden vastgesteld dat er amper gekozen wordt voor rente-uitkeringen. Geen enkel van de recent ingevoerde sectorale pensioenstelsels voorziet standaard in rente-uitkeringen en van het wettelijke recht om kapitalen om te zetten in rente werd geen enkele keer gebruik gemaakt.

De voornaamste vaststellingen betreffende het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen zijn:

 

 

  • in 2013 bedroeg de dekkingsgraad van zelfstandigen in hoofdberoep 46%, de dekkingsgraad voor alle zelfstandigen bedroeg 32%. Deze dekkingsgraden vormen een kleine stijging ten opzichte van 2010;
  • meer dan één derde van de zelfstandigen (35%) betaalt bijdragen voor een VAPZ-overeenkomst waaraan een solidariteitsluik is gekoppeld. Slechts 3 % van de aangeslotenen bij dit type overeenkomsten ontving in 2013 daadwerkelijk solidariteitsprestaties. De cijfers blijven dus stabiel in vergelijking met 2011;
  • 21 % van de zelfstandigen die in 2013 met pensioen zijn gegaan, genoten van een vrij aanvullend pensioen; dit is een stijging in vergelijking met 2011 (18%) en zeker ten opzichte van 2006 (datum van de eerste beschikbare cijfers) toen slechts 14% van de gepensioneerde zelfstandigen een vrij aanvullend pensioen genoten;
  • 96 % van de prestaties worden uitbetaald onder de vorm van een kapitaal, 2 % onder de vorm van een rente en nog eens 2 % is het resultaat van de omzetting van een kapitaal in rente. De uitbetalingen in rente kennen dus ook in het kader van het VAPZ slechts een beperkt succes.

De tweejaarlijkse verslagen betreffende de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen zijn beschikbaar op onze website www.fsma.be onder de rubriek « Pensioenen ».