search_api_autocomplete
Home

Behoud van de reserves zonder wijziging van de pensioentoezegging

FSMA_Standpunt

Het in het kader van een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen of van een pensioentoezegging van het type cash balance toegekende rendement kan bij uittreding niet worden beperkt. Een pensioentoezegging waarbij het rendement voor uitgetreden aangeslotenen wordt beperkt, vb. tot 0%, druist in tegen artikel 32, § 1, 3°, a) van de WAP.

Aangezien artikel 32, §1, 3°, a) van de WAP als doel heeft om de rechten van de aangeslotenen bij uittreding te beschermen, moet zij zo worden gelezen dat het feit zelf van de uittreding geen aanleiding mag geven tot een wijziging van de pensioentoezegging. Met andere woorden, mogen de verworven reserves (en prestaties) van een slaper met betrekking tot de diensttijd voorafgaand aan de uittreding niet verschillen van de reserves (en prestaties) waarop deze aangeslotene met betrekking tot diezelfde periode recht zou hebben gehad, indien hij niet was uitgetreden.

Het Directiecomité kan de argumentatie op grond waarvan artikel 32, § 1, 3°, a) van de WAP restrictief moet worden gelezen, niet onderschrijven. In dat geval zou die bepaling immers uitsluitend tot doel hebben te verklaren dat de wijzigingen die na de uittreding van de aangeslotenen worden doorgevoerd, niet op hen van toepassing zijn. Bij die lezing van de wet zouden de prestaties waarop een aangeslotene aanspraak kan maken op de pensioenleeftijd, bij overeenkomst (in het kader van het pensioenreglement) kunnen worden beperkt. Dat druist in tegen de doelstelling van die bepaling die er precies toe strekt elke vermindering van de pensioenrechten van de aangeslotenen bij uittreding te voorkomen.

Specifiek voor de pensioentoezeggingen van het type cash balance geldt bovendien dat het gaat om toezeggingen van het type vaste prestaties, namelijk waarbij de inrichter zich verbindt tot het vestigen van een prestatie, die wordt bepaald op grond van de kapitalisatie van de aan de aangeslotenen toegekende bedragen tegen het door het reglement vastgestelde rendement (artikel 4-10 van het KB WAP). Een wijziging van het toepasselijke rendement bij uittreding impliceert een beperking van de verworven pensioenprestatie voor de aangeslotenen die de dienst verlaten.