search_api_autocomplete
Home

Belgische vennootschappen scoren beter voor corporate governance

Persbericht

De Belgische beursgenoteerde vennootschappen passen de code over deugdelijk bestuur (Corporate Governance Code) aanzienlijk beter toe dan een jaar geleden. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA).

'De FSMA is verheugd over de aanzienlijke vooruitgang in de toepassing en de naleving van de corporate governance regels. Wij zijn ervan overtuigd dat onze actie in het kader van onze vorige studie op significante wijze heeft bijgedragen tot deze vooruitgang. Elke vennootschap heeft inderdaad eind 2010 een overzicht van haar individuele resultaten ontvangen met de bedoeling dat zij daar rekening mee zou houden bij de opstelling van haar verklaring inzake deugdelijk bestuur 2010 en het resultaat is zeer positief', stelt FSMA-voorzitter Jean-Paul Servais.

In december 2010 maakte de CBFA, de voorganger van de FSMA, een studie openbaar over corporate governance. Daarin ging zij na in welke mate de Belgische genoteerde vennootschappen bepaalde openbaarmakingsvereisten van de Belgische Corporate Governance Code 2009 naleefden in hun jaarlijkse financiële verslagen 2009.

Uit de studie bleek dat een aantal bepalingen van de code niet goed werd nageleefd. De studie deed ook aanbevelingen om de informatieverstrekking te verbeteren in de aanloop naar de inwerkingtreding van de wet over corporate governance.

Die wet heeft gezorgd voor een wettelijke verankering van zowel de Corporate Governance Code als van de "comply or explain"-benadering. Daardoor moeten vennootschappen die de code niet integraal toepassen, uitleggen waarom ze dat doen. Bovendien heeft de wet een aantal bepalingen uit de code overgenomen die toegepast moeten worden, zonder mogelijkheid van afwijking.

De wet over corporate governance trad gefaseerd in werking en vele bepalingen moesten al nageleefd worden in de jaarlijkse financiële verslagen 2010. Om te beoordelen of er door de vennootschappen vooruitgang werd geboekt, heeft de FSMA een opvolgingsstudie gedaan van haar eerste studie, ditmaal gebaseerd op de jaarlijkse financiële verslagen 2010.

De FSMA heeft een sterke verbetering vastgesteld van de toepassing en de naleving[1] van de Code 2009:

  • de bepalingen met betrekking tot de kenmerken van de interne controle- en risicobeheerssystemen worden toegepast en nageleefd door 92 % van de vennootschappen (tegenover respectievelijk 45 en 46 % in de vorige studie);
  • de bepaling inzake informatie over het evaluatieproces wordt toegepast door 53 % en nageleefd door 66 % van de vennootschappen (tegenover respectievelijk 30 en 36 % in de vorige studie).

Voor het remuneratieverslag, dat pas volgend jaar aan de inhoudelijke bepalingen van de wet over corporate governance dient te voldoen en waarvoor de FSMA in de verslagen 2011 nog een belangrijke vooruitgang verwacht, kunnen onder meer geciteerd worden:

  • de bepaling inzake de beschrijving van de procedure voor de ontwikkeling van het remuneratiebeleid en de vaststelling van het remuneratieniveau wordt toegepast door 70 % en nageleefd door 80 % van de vennootschappen (tegenover telkens 55 % in de vorige studie);
  • de bepalingen met betrekking tot informatie over de vaste en variabele remuneratie van de CEO en de andere leden van het uitvoerend management worden toegepast door 70 % en nageleefd door 90 % van de vennootschappen (tegenover respectievelijk 61 en 78 % in de vorige studie);
  • informatie over aandelenopties voor de CEO wordt verstrekt door 81 % van de vennootschappen (tegenover 61 % in de vorige studie).

[1]     Vennootschappen die de Code toepassen of uitleggen waarom ze de Code niet toepassen, leven de Code na.