search_api_autocomplete
Home

Herberekening verworven prestatie bij keuze van de uitgetreden aangeslotene voor overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves

FSMA_Standpunt_2018_04

Op basis van art. 32, § 1, eerste lid, 3° c) van de WAP kan de uitgetreden aangeslotene opteren voor een overlijdensdekking die overeenstemt met het bedrag van de verworven reserves. Deze keuze leidt tot een herberekening van de verworven prestatie.

De FSMA is van oordeel dat de in artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c) van de WAP bedoelde herberekening niet de vorm mag aannemen van een éénmalige aan te rekenen kost, maar enkel betrekking heeft op de verdere evolutie van de verworven reserves ingevolge de keuze van de uitgetreden aangeslotenen tot behoud van de overlijdensdekking ten belope van het bedrag van de verworven reserves. De impact op de verdere evolutie van de reserves houdt bovendien uitsluitend verband met het neutraliseren van het effect van de overlijdenskans in de berekeningen van de verworven reserves en prestaties:

  • in de mate dat de overlijdenskans in de berekeningen van de verworven reserves worden geïntegreerd door middel van sterftetafels, volstaat het om deze sterftetafels uit de berekeningen te weren;
  • het is echter mogelijk dat de overlijdenskans ook zonder gebruik van sterftetafels een impact heeft op de verworven reserves en prestaties van de aangeslotenen; dit is het geval wanneer de verworven reserves van overleden aangeslotenen aan de individuele rekeningen van de overlevende aangeslotenen worden toegewezen. In dat geval komt de herberekening erop neer de toepassing van deze specifieke toewijzing buiten werking te stellen.

Vermits de keuze opgenomen onder artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c) van de WAP dient te worden uitgevoerd “zonder andere wijziging van de pensioentoezegging”, dient de herberekening zich volgens de FSMA te beperken tot de toepassing van de hierboven beschreven maatregelen; voor het overige verandert er niets aan de toepasselijke berekeningsregels.

Indien een pensioentoezegging bepaalt dat de overlijdenskans geen enkele impact heeft op de berekening van de verworven reserves en prestaties, heeft de ‘herberekening’ van de verworven rechten op grond van artikel 32, § 1, eerste lid, 3°, c) van de WAP de facto geen enkel gevolg voor de verworven rechten; deze blijven identiek. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de pensioentoezeggingen die voorzien dat de verworven reserves enkel evolueren in functie van een financieel rendement of een rentevoet.

Wordt in dat geval toch een kost aangerekend, betekent dit, volgens de FSMA, een inbreuk op het vereiste dat de keuze dient te worden aangeboden “zonder andere wijziging van de pensioentoezegging”. De toepassing van deze kost betekent noodzakelijkerwijs de invoering van een nieuw element in de berekeningsregels, hetgeen de voorgeschreven evolutie van de verworven reserves overeenkomstig de ongewijzigde pensioentoezegging verhindert.