search_api_autocomplete
Home

Wijziging van een verzekeringsovereenkomst via omstandig stilzwijgen

FSMA_Standpunt_2015_01

De FSMA stelt in diverse dossiers vast dat verzekeraars om een of andere reden wijzigingen wensen of dienen aan te brengen in lopende verzekeringsovereenkomsten. Het gaat daarbij om andere dan tariefwijzigingen. Afhankelijk van het soort verzekeringsovereenkomst gelden voor die wijzigingen specifieke verzekeringsrechtelijke regels.

Het specifieke karakter van verzekeringsproducten – in vergelijking met andere financiële producten – kan echter voor problemen zorgen bij de wijziging van een verzekeringsovereenkomst, die is samengesteld uit algemene en specifieke voorwaarden en andere contractuele documenten. Bovendien worden verzekeringsovereenkomsten doorgaans voor een langere periode gesloten (met name levensverzekeringsovereenkomsten) of worden zij automatisch van jaar tot jaar hernieuwd.

Een verzekeringsovereenkomst dient overeenkomstig de geldende rechtsbeginselen te worden gewijzigd. In beginsel kan dat dus enkel als beide betrokken partijen met die wijziging instemmen. Artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt immers het volgende: 'Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden door de wet erkend.

Artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek verzet zich echter niet tegen een contractuele bepaling waarbij een contracterende partij (in dit geval de verzekeraar) zich het recht zou voorbehouden om bepaalde aspecten van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen. Op grond van de contractuele vrijheid is het de contracterende partijen in beginsel toegestaan om die mogelijkheid tot eenzijdige wijziging in de overeenkomst in te schrijven, op voorwaarde weliswaar dat die clausule geen onrechtmatig beding vormt in de zin van artikel VI.83 van het Wetboek van Economisch Recht. Artikel VI.83, 4°, bepaalt in dat verband bijvoorbeeld dat een clausule waarbij de onderneming zich, in een overeenkomst met een consument, het recht voorbehoudt om de kenmerken van het product eenzijdig te wijzigen, als onrechtmatig wordt beschouwd als die kenmerken wezenlijk zijn voor de consument. Zonder zo’n contractuele clausule over een rechtsgeldige eenzijdige wijziging blijft de instemming van beide contracterende partijen natuurlijk de regel.

Wat meer specifiek de verzekeringsovereenkomsten betreft, verduidelijkt artikel 64 van de wet van 4 april 2014 bovendien dat de verzekeringsovereenkomst en de wijzigingen ervan in beginsel door geschrift tussen partijen wordt bewezen. Verder kan het bewijs van de wijzigingen van de verzekeringsovereenkomst ook worden geleverd (1) door getuigen of door vermoedens indien een begin van bewijs door geschrift wordt geleverd, en (2) door bekentenis en door eed.

Uit wat voorafgaat, vloeit voort dat de door een verzekeraar in een verzekeringsovereenkomst aangebrachte wijzigingen in beginsel de instemming van elke individuele verzekeringnemer vereisen, en dat op één van de in voornoemd artikel 64 vermelde wijzen moet worden bewezen dat die instemming werd verkregen. In dat geval moet een bijvoegsel met detailinformatie over de wijzigingen die de verzekeraar in de verzekeringsovereenkomst wenst aan te brengen, individueel ter ondertekening worden voorgelegd aan elke verzekeringnemer.

Zo’n procedure kan voor de verzekeringsondernemingen voor organisatorische problemen zorgen. In een dergelijke situatie blijken de verzekeringnemers immers niet steeds snel te reageren en kan het verkrijgen van een schriftelijk akkoord van elke cliënt omslachtig blijken.

Bepaalde verzekeraars hebben bijgevolg soepelere procedures uitgewerkt voor een wijziging van een verzekeringsovereenkomst. Die procedures zijn in hoofdzaak gebaseerd op de theorie van het omstandig stilzwijgen voor het verkrijgen van de instemming van verzekeringnemers. Als de verzekeringnemers correct en op passende wijze, alsook duidelijk en volledig worden geïnformeerd over de wijzigingen en over de financiële en juridische implicaties daarvan, en als zij zich daar niet expliciet tegen verzetten, zouden zij – volgens de betrokken verzekeraars – hun impliciete instemming hebben gegeven. Diezelfde verzekeraars zijn, in dergelijke omstandigheden, van oordeel dat de voortzetting van de betaling van de premies voor de verzekeringsovereenkomst bewijst dat de verzekeringnemers hun akkoord hebben gegeven (als buitengerechtelijke bekentenis). In elk geval moeten de verzekeringnemers over de voorgestelde wijzigingen worden geïnformeerd vóór die in werking treden.

Ter zake worden de volgende beginselen geponeerd door de FSMA.

  • In de huidige stand van het recht én vanuit een strikt juridisch oogpunt blijven voornoemde rechtsregels en -beginselen van toepassing: voor een wijziging van een verzekeringsovereenkomst is de instemming van beide betrokken partijen vereist en moet het bewijs van die instemming conform artikel 64 van voornoemde wet van 4 april 2014 worden geleverd.
  • Indien een verzekeraar op eigen verantwoordelijkheid beslist om een procedure toe te passen waarbij de verzekeringnemers niet noodzakelijk hun schriftelijk akkoord moeten geven, moeten de verzekeringnemers daarover op passende wijze worden geïnformeerd. Concreet moeten de cliënten worden geïnformeerd over het buitengewone karakter van de gevolgde procedure en vooral over het feit dat die tot een wijziging van hun verzekeringsovereenkomst kan leiden, zelfs als zij daarmee niet expliciet hebben ingestemd. Bovendien dient de verzekeraar toe te lichten waarom hij voor die procedure opteert.
  • In elk geval dienen de aan de verzekeringnemers overhandigde documenten een duidelijk overzicht te bevatten van de wijzigingen die in de verzekeringsovereenkomst worden aangebracht, en dienen de redenen voor die wijzigingen te worden verduidelijkt. Ook de eventuele impact van die wijzigingen op de waarborgen van de overeenkomst en op de rechten en verplichtingen van de partijen moet duidelijk worden vermeld. Daarnaast moet ook gedetailleerd worden toegelicht welke keuzemogelijkheden de verzekeringnemer heeft.
  • Bij betwisting zal de verzekeringsonderneming moeten aantonen dat het omstandig stilzwijgen van de verzekeringnemer en de betaling van de premie van de verzekeringsovereenkomst betekenen dat de verzekeringnemer met de voorgestelde wijzigingen instemt, en dat zij het bewijs van die instemming vormen.