De FSMA publiceert jaarlijks een aantal kerngegevens over het aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen. De jongste editie van ‘De tweede pensioenpijler in beeld’ bevat de pensioengegevens op datum van 1 januari 2024.
De tweede pensioenpijler omvat de aanvullende pensioenen die mensen opbouwen in het kader van hun loopbaan als werknemer of zelfstandige. Dit aanvullend pensioen komt bovenop het wettelijk pensioen.
De pensioenwebsite Mypension.be verzamelt op basis van de databank DB2P gegevens over het aanvullend pensioen.
In totaal zijn er dit jaar 4.470.000 mensen die een aanvullend pensioen opbouwen. Dit is een stijging van drie procent ten opzichte van 2023. Dit aantal stemt overeen met circa 85 procent van de beroepsbevolking, een stijging van twee procentpunt ten opzichte van 2023.
De opgebouwde pensioenrechten vertegenwoordigen een totaalbedrag van ongeveer 109 miljard euro. Dat is vier procent meer dan in 2023.
De opgebouwde pensioenrechten bij de werknemers bedragen 76,3 miljard euro en bij de zelfstandigen 32,7 miljard euro.
85 procent van de mensen met een aanvullend pensioen bouwt pensioenrechten op als werknemer, acht procent als zelfstandige en zeven procent als werknemer én zelfstandige.
Het initiatief voor de invoering van een pensioenplan voor werknemers gaat uit van een werkgever of van een bedrijfssector. In totaal bedragen de pensioenreserves opgebouwd in ondernemingsplannen 66 miljard euro tegenover 6,2 miljard euro in sectorplannen. Deze bedragen houden geen rekening met de pensioenreserves die werknemers opbouwen in bijvoorbeeld een onthaalstructuur.
De aanvullende pensioenen voor werknemers die werken binnen de publieke sector zijn, op het vlak van de pensioenreserve, goed voor vier procent van de tweede pensioenpijler. De tweede pensioenpijler is goed doorgedrongen bij de lokale overheden. Deze nemen ongeveer een vierde van de pensioenreserves binnen de publieke sector voor hun rekening.
Werknemers die geen of slechts een heel klein aanvullend pensioen opbouwen bij hun werkgever of sector kunnen op eigen initiatief een Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) onderschrijven.
Zelfstandigen kunnen op individuele basis een aanvullend pensioen opbouwen in het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). Als zelfstandigen beschikken over het statuut van zelfstandige bedrijfsleider kunnen de betrokken ondernemingen voor hen een aanvullend pensioen opbouwen. Zelfstandigen die hun professionele activiteit niet in een vennootschap uitoefenen hebben de mogelijkheid om een pensioen bijeen te sparen in het Vrij Aanvullend Pensioen voor de Zelfstandigen actief als Natuurlijk Persoon (VAPZNP).
Zelfstandigen bouwden in totaal in het kader van een VAPZ-contract 11,1 miljard euro aan pensioenreserves op, tegenover 21,3 miljard euro aan pensioenreserves voor de zelfstandige bedrijfsleiders en 208 miljoen euro binnen het aanvullende pensioenproduct VAPZNP.
De totale pensioenreserves voor de zelfstandige bedrijfsleiders dalen lichtjes ten opzichte van 2023. De verklaring hiervoor ligt wellicht in een strengere interpretatie van de 80 procent-regel[1]. Zelfstandigen kunnen daardoor via hun vennootschap minder sparen voor hun aanvullend pensioen.
De gemiddelde verworven reserve van wie een aanvullend pensioen opbouwt en de pensioenleeftijd nadert – de leeftijdscategorie van 55 tot 64-jarigen - bedraagt 59.755 euro. Achter dit globale gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Zo bedraagt de mediaanreserve voor de 55-64-jarigen slechts 10.562 euro.
Bij mannen ligt de gemiddelde verworven reserve voor die leeftijdscategorie op 74.309 euro. Dat is het dubbele van het gemiddelde bij vrouwen (39.128 euro).
Ook tussen de professionele statuten zijn er grote verschillen qua verworven reserves. Zo beschikt een zelfstandige bedrijfsleider gemiddeld over een pensioenreserve van 84.781 euro, terwijl een aangeslotene bij een sectoraal pensioenplan voor werknemers gemiddeld beschikt over een reserve van 2.437 euro.
Het beheer van een aanvullend pensioenplan moet worden toevertrouwd aan een pensioeninstelling. Dit kan een verzekeringsonderneming zijn of een pensioenfonds. Verzekeringsondernemingen beheren ongeveer vier vijfde van de pensioenreserves. 87 procent van de pensioenreserves onder beheer van verzekeringsondernemingen maken deel uit van een tak 21-verzekeringsproduct, twee procent van een tak 23-verzekeringsproduct en elf procent van een verzekeringsproduct dat een combinatie vormt van tak 21 en tak 23.
De pensioenreserves die betrekking hebben op nieuwe pensioenplannen tussen 2023 en 2024 worden voornamelijk verzekerd binnen tak 21-verzekeringsproducten (86 procent).
Het belang van tak 23-verzekeringsproducten bij nieuwe contracten is het grootst bij de VAPW en de zelfstandige bedrijfsleiders.
Nagenoeg alle aanvullende pensioenen (99 procent) werden in 2023 uitbetaald in de vorm van een kapitaal.
Het gemiddeld uitbetaald kapitaal bij pensionering bedraagt 36.658 euro per uitbetaling. Eén individu kan aangesloten zijn bij meerdere plannen waardoor het gemiddeld uitbetaald pensioenkapitaal per individu hoger kan liggen.
Er is een duidelijk verschil waarneembaar tussen het gemiddeld uitbetaald kapitaal bij pensionering van een man en een vrouw. Bij mannen bedraagt het gemiddelde 43.816 euro per uitbetaling, terwijl dat bij vrouwen neerkomt op 22.914 euro per uitbetaling.
Het jaarlijks sectoroverzicht 2024 is beschikbaar op de FSMA-website.