1. De tweede pensioenpijler: het aanvullend pensioen
Een aanvullend pensioen kan worden beheerd door een verzekeringsonderneming of een pensioenfonds. De pensioeninstelling belegt de ontvangen bijdragen, zorgt ervoor dat de pensioenrechten correct worden berekend en betaalt het aanvullend pensioen uit als u met pensioen gaat.
Bij een verzekeringsonderneming kan het aanvullend pensioen op twee manieren worden beheerd:
een verzekeringsproduct met gewaarborgd rendement, ook wel tak 21 genoemd.
Dit biedt het meeste zekerheid: de verzekeraar garandeert een rendement en soms krijgt u er ook een winstdeelname bovenop. Op dit ogenblik worden veruit de meeste aanvullende pensioenen beheerd in een tak 21-verzekering.
Het risico is dus beperkt, maar dat heeft een prijs: doordat de pensioeninstelling belegt in zeer veilige vastrentende financiële producten (vaak overheidsobligaties), liggen de mogelijke opbrengsten lager dan bij tak 23.
De garantie van een bepaald rendement betekent ook dat u geen aanspraak kan maken op de reële beleggingsopbrengst indien deze opbrengst hoger ligt dan het gegarandeerde tarief. De verzekeringsonderneming kan (een deel van) het aldus ontstane ‘'rendementsoverschot' toekennen via een winstdeelneming, maar is hier niet toe verplicht. Anderzijds moet de verzekeraar zelf bijbetalen als de reële beleggingsopbrengst lager is dan het gegarandeerd tarief. Daarom moeten verzekeraars voor dit type verzekeringen extra kapitaalbuffers aanleggen, wat onder meer gebeurt via (een deel van) het eventuele 'rendementsoverschot'.
een verzekeringsproduct zonder gewaarborgd rendement, ook wel tak 23 genoemd.
Dit biedt minder zekerheid, omdat er geen rendement wordt gewaarborgd. De aanvullende pensioenreserves volgen de waarde van de onderliggende beleggingen. Deze beheerwijze kan meer opbrengen dan het gewaarborgd rendement van een tak 21-verzekeringscontract, maar houdt ook beleggingsrisico's in. De mogelijkheid bestaat dat u bij pensionering (tweede pensioenpijler) of bij het bereiken van de contractueel afgesproken leeftijd (derde pensioenpijler) minder overhoudt dan de bijdragen die u heeft gestort.
Pensioenfondsen (ook instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of IBP genoemd) beleggen de ontvangen bijdragen zo goed mogelijk, zonder echter een bepaald rendement te waarborgen. Dit is enigszins vergelijkbaar met een verzekeringsproduct zonder gewaarborgd rendement (tak 23).
2. De derde pensioenpijler: pensioensparen en langetermijnsparen
Je kan aan pensioensparen doen:
Langetermijnsparen verloopt via een individuele levensverzekering – Meer info