search_api_autocomplete

Wisselwerking tussen twee kostentypes

De kosten die de financiële instelling aanrekent, hebben een impact op het rendement dat u jaarlijks wordt toegekend en bijgevolg op de hoogte van uw bijkomend pensioen. 

Er zijn twee soorten van kosten die inwerken op het resultaat: 

  • De bijdragen die u stort, worden in de meeste gevallen niet volledig aangewend voor de opbouw van uw bijkomend pensioen: naast eventuele taksen en desgevallend ook premies voor een overlijdens- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering, rekenen de meeste financiële instellingen hierop eerst instapkosten aan, soms ook inningstoeslagen of acquisitietoeslagen genoemd. 

    Voorbeeld: als er instapkosten van 6% worden aangerekend, zal er voor een bijdrage van 100 euro, slechts 94 euro effectief belegd worden. 
     
  • Daarnaast worden doorgaans ieder jaar lopende kosten aangerekend op het volledige bedrag van uw opgebouwde reserves. Deze worden ook beheerskosten, beheersvergoedingen, inventaristoeslagen,… genoemd. 

De instapkosten worden slechts eenmalig aangerekend, op het moment van de bijdragebetaling, en enkel op die bijdrage. De beheerskosten worden daarentegen jaar na jaar aangerekend en dit op het volledige bedrag van de opgebouwde reserves. U kan de verschillende kostentypes bijgevolg niet zomaar vergelijken. Alles hangt af van uw concrete situatie. De kostentool helpt u net om deze moeilijke vergelijking tot een goed einde te brengen voor uw concrete situatie.

Een voorbeeld van de wisselwerking tussen de beide kostentypes:

Stel dat u de keuze heeft tussen twee (fictieve) producten A en B met volgende kenmerken:

Kosten               Product A          Product B

Instapkosten                15%               0,5%

Lopende kosten        0,5%               2%

Welk product zal u het hoogste pensioenkapitaal opleveren indien u jaarlijks een bijdrage van 500 euro stort en uitgaat van een verwacht brutorendement van 4%? 

Het antwoord hangt af van hoe lang uw pensioenproduct loopt:

  • Over een korte periode zullen hogere instapkosten zwaarder doorwegen. 

    In het voorbeeld heeft, na 15 jaar, het product A minder opgebracht dan product B.

  • Over een langere periode zullen de lopende kosten zwaarder doorwegen op het opgebouwde pensioenkapitaal, omdat zij jaar na jaar opnieuw worden aangerekend.

    In het voorbeeld heeft, na 30 jaar, het product A meer opgebracht dan product B.

Periode          Product A          Product B

15 jaar               € 8.189                € 8.554

30 jaar             € 21.868             € 19.932

Dit voorbeeld toont aan dat er niet altijd een kant en klaar antwoord bestaat op de vraag welk product de laagste kosten heeft. Eenzelfde product kan goedkoper zijn voor persoon X, maar duurder zijn voor persoon Y louter en alleen omdat ze over een verschillende looptijd bijdragen betalen. 

De kostentool laat u toe om de impact van de kosten op uw pensioen in te schatten op basis van alle relevante elementen: instapkosten, lopende kosten, hoe lang u spaart, de bijdragen en het vooropgestelde rendement.