De kosten die de financiële instelling aanrekent, hebben een impact op het rendement dat u jaarlijks wordt toegekend en bijgevolg op de hoogte van uw bijkomend pensioen.
Er zijn twee soorten van kosten die inwerken op het resultaat:
- De bijdragen die u stort, worden in de meeste gevallen niet volledig aangewend voor de opbouw van uw bijkomend pensioen: naast eventuele taksen en desgevallend ook premies voor een overlijdens- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering, rekenen de meeste financiële instellingen hierop eerst instapkosten aan, soms ook inningstoeslagen of acquisitietoeslagen genoemd.
Voorbeeld: als er instapkosten van 6% worden aangerekend, zal er voor een bijdrage van 100 euro, slechts 94 euro effectief belegd worden.
- Daarnaast worden doorgaans ieder jaar lopende kosten aangerekend op het volledige bedrag van uw opgebouwde reserves. Deze worden ook beheerskosten, beheersvergoedingen, inventaristoeslagen,… genoemd.
De instapkosten worden slechts eenmalig aangerekend, op het moment van de bijdragebetaling, en enkel op die bijdrage. De beheerskosten worden daarentegen jaar na jaar aangerekend en dit op het volledige bedrag van de opgebouwde reserves. U kan de verschillende kostentypes bijgevolg niet zomaar vergelijken. Alles hangt af van uw concrete situatie. De kostentool helpt u net om deze moeilijke vergelijking tot een goed einde te brengen voor uw concrete situatie.